woensdag 4 mei 2016

Kapitein Haak



Op onze Inspectie der Directe Belastingen en Accijnzen waren er twee die een beetje buitenissig waren: Mieke en ikzelf. Ik had zoiets nooit verwacht, maar men vond dat ik bekakt praatte. Ik had duidelijk pretenties en werd maar moeizaam geaccepteerd. "Mijnheer Van der Laan" hadden ze mij herdoopt. Mieke had het eigenlijk moeilijker met haar Limburgs accent en haar ietwat andere kledij. Ik zag dat zelf niet zo, maar de andere dames bespraken haar kleding regelmatig als ze even naar het toilet was.

In die jaren kwam het regelmatig voor dat iemand van ons naar huis werd gestuurd om andere kleding aan te trekken. De jongemannen vanwege korte of halflange broeken, de dames vanwege te korte rokjes of te doorzichtige bloesjes. Zelf had ik daar geen last van, het kwam bij mij niet op om mijn knokige knietjes ten toon te stellen. Ik was allang blij dat mijn schouderlange haar werd getolereerd door het management.

Het personeel wisselde jarenlang amper; behalve de toegevoegde inspecteur kwam er nooit iemand bij en vertrok er ook niemand, onze ambities ten spijt. Na een inspecteur met een woeste baard en evenlang haar als ik had, kwam er heel iemand anders. De man heette Haack, wat er natuurlijk toe leidde dat we hem Kapitein Haak noemden op onze afdeling. Al gauw ging het verhaal rond dat de man nooit iets uitvoerde: stiekem was hij theologie aan het studeren. Waar deze wetenschap vandaan kwam weet ik niet, het zou afkomstig kunnen zijn van de schoonmaker/klusjesman die altijd alles van iedereen wist.

Het duurde ook niet lang voordat de dames elkaar waarschuwden. Haack had een trucje: hij liet de dames een dossier van zijn kast afhalen. Dat kon alleen maar door op een stoel te staan en Haack was dan zo galant om de stoel vast te houden. Voor de zekerheid. "Ja, ja..." zeiden de dames tegen elkaar, "Je zou er bijna een maxi-rok voor gaan aantrekken."

Om te proberen om iets van een carriere-sprong te kunnen maken, was het zaak om cursussen te volgen. Soms was je wekelijks een dag weg, maar soms ook was er blok van enkele dagen waarop je kennis kon vergaren. Zo kon het zijn, dat ik na een week afwezigheid terugkeerde op de Inspectie. Er bleek een soort burgeroorlog aan de gang te zijn. Ik zag Mieke huilend voorbij stormen en even later de rest van de collega's in ganzenpas naar het alom gevreesde Hoofd van Dienst gaan. De sous-chef wilde er het fijne van weten en riep me bij zich: "STEEG!" Ik kon hem niets wijzer maken.

Een half uurtje later kwam bijna iedereen terug, in bedrukte stemming en ik voelde wel aan dat ik beter niets kon vragen. Wel hoorde ik flarden gefluister over een briefje dat ze nooit hadden moeten schrijven. Ik vroeg me af waar Mieke was, misschien kon ik haar mijn bonkige schouders aanbieden om uit te huilen. Wij hadden immers geen ruzie en ik kon prima overweg met haar.
Aan het eind van de gang zag ik collega Joop vanaf de balustrade naar beneden kijken. Ik liep naar hem toe, misschien dat hij meer wist. Hij wees naar beneden. Daar zat Mieke. Naast Kapitein Haak, die troostend zijn arm om haar heen had.
"Dat valt me van hem mee,"zei ik. "Pff, zie je niet dat hij gewoon constant in haar bloesje zit te kijken."was de reactie. En ja, nu zag ik het ook.

Mieke heb ik na die dag niet meer op de Inspectie gezien, ik heb haar helemaal nooit meer gezien.
En Kapitein Haak? Ik zag jaren later een bekend gezicht in een nieuwsblad: het was de Heer Haack, de nieuwe secretaris-generaal van de gereformeerde synode.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten