donderdag 23 juni 2016

Pipo

Het was nog vroeg, rondom half acht, in het fietsenhok vroeg iemand van de afdeling Centraal Kaartregister of ik uit bed was gevallen. Ja, ik was nooit zo vroeg als vandaag. Ik wilde eerder weg vanmiddag en probeerde toch mijn acht uur aanwezigheid te halen. Het waren twee vliegen in een klap op deze manier. Ik moest de vervelende brief aan een accountant nog afmaken. Eigenlijk nalezen: ik deed dat wel meer. Als je in het vuur van de strijd iets schrijft, kan er allicht een te scherpe zin in een brief terechtkomen. Ik had echt geen zin om een officiele klacht aan mijn broek te krijgen.

In de gang naar mijn kamer hoorde ik verderop de koffieclub van 7 uur lachen. Deze mannen kwamen veelal van veraf gelegen plaatsen en ontgingen files door zo vroeg hun werkdag te beginnen. Het was een publiek geheim dat ze hun dag begonnen met uitgebreid koffie drinken, hun tweede koffieronde was meestal om een uur of 9. En ze namen de tijd voor hun koffie. Ooit zat ik erbij tijdens zo'n koffie-sessie. Het voelde bevreemdend, hun grapjes waren niet aan me besteed en ik was duidelijk onrustig, wat leidde tot een "Blijf nou toch eens rustig zitten, man!"

Ik had verder geen last van ze op mijn kamer en realiseerde me dat mijn kamergenoot vandaag niet op zou komen dagen. Ik wist dat hij een controle uitvoerde, ergens in een uithoek van ons rayon. Terwijl ik mijn computer opstartte haalde ik koffie uit de automaat, of in ieder geval wat er voor doorging. Toen ik achter mijn bureau zat en mijn spullen had geposteerd op de plekken waar ik ze wilde hebben, was er eindelijk zicht op mijn opgeslagen documenten op de traag opererende computer. Ik was allang blij dat het systeem draaide, de week ervoor had het werk twee dagen stil gelegen, omdat alles "er uit lag".

Een hoofd kwam om het hoekje, ik schrok zichtbaar en schaamde me daarvoor. Het was de jonge vrouw die de bijnaam Pipo had gekregen van de roddelbrigade. Ze gebruikte vuurrode lippenstift, hemelsblauwe oogschaduw, die overvloedig onder en boven de ogen werd uitgesmeerd en creeerde met wat rouge een zweem van een gezonde blos op haar witgepoederde wangen, Misschien dat er onder de plamuur best een aantrekkelijke dame school, we vroegen het ons wel eens af.



"Okay als ik daar even telefoneer?" Het was meer een mededeling dan een verzoek, ze wachtte mijn goedkeurend knikje niet af en verdween in de kamer tegenover die van mij. De deur ging dicht. Op kantoor was het een ongeschreven wet dat je de deur sloot als je niet gestoord wilde worden. Ik kon me er wel een voorstelling van maken. Dankzij de roddelbrigade wist ik dat ze een verhouding had met een collega die op Registratie en Successie werkte. Ze waren beide getrouwd, maar niet met elkaar en waren eens betrapt in de fitness-ruimte terwijl ze een nummertje maakten. Het resultaat was geweest dat de man was overgeplaatst naar een andere vestiging. Door het glas naast de deur kon ik haar zien met de hoorn van de telefoon in haar hand. Ik nam aan dat ze met hem aan het bellen was. Het ging me verder niet aan.

Eindelijk had ik toegang gekregen tot de brief zelf en ik begon net mijn creatie te lezen toen ik opnieuw gestoord werd. Manager Paul kwam mijn kamer in en wees naar de gesloten deur: "Wat moet zij daar?" Uiteraard had ik geen idee. Hij rukte zonder kloppen de deur open, ging de kamer binnen en zei wat tegen Pipo. Ik kon het niet horen, maar wist zo ongeveer wel wat de strekking zou zijn van zijn woorden. Hij kwam weer terug bij mij en bromde dat ik dit soort dingen niet mocht toestaan. Ik bromde wat terug en hij verdween richting koffie-automaat.

Pipo kwam de kamer uit en fluisterde iets van "Flauw, hoor" in mijn richting. Ik haalde mijn schouders op en ze verdween uit mijn gezicht terwijl het gelach van de koffieclub haar leek te begeleiden op haar aftocht.

Een week later wist de roddelbrigade te vertellen dat Pipo ontslag had genomen.
===========================================

woensdag 22 juni 2016

Miss Airwick


Het was fijn om weer naar kantoor te kunnen, blij dat het weekend voorbij was. Thuis was de sfeer niet echt aangenaam, niet verwonderlijk als je samen besloten hebt om uit elkaar te gaan en je zit toch nog in hetzelfde huis. Dat geeft uiteraard wat spanningen.

Niemand in het fietsenhok. Prettig, ik hoefde niemand antwoord te geven of ik een fijn weekend had gehad of te trachten opgewekt te kijken. Of te luisteren naar een kort verslag over een leuk tripje dat die collega had gemaakt met vrouw en kinderen. Straks ging ik snel naar mijn kamer in het kantoor en hopelijk was mijn kamergenoot vrij of erg laat. Hoefde ik ook niet naar al zijn goede raad te luisteren of hoe hij genoten had in zijn pasgebouwde hottub.

In het gebouw had ik mijn pasje al gereed om het trappenhuis in te kunnen toen ik zag dat iemand de liftdeuren openhield. Ik ging nooit met de lift, kreeg al veel te weinig lichaamsbeweging en nam dus altijd de trap. Ik aarzelde even, maar besefte tegelijkertijd dat hoe langer het duurde voordat ik besloten had wat ik zou doen, des te lomper het zou lijken als ik voorbij die uitnodigende liftdeuren zou lopen.

Er zat niet veel anders op dan die lift in te stappen. Nu zag ik pas wie de deuren had opengehouden. Het was de stevige moderne Turks dame, die ergens bovenin werkte. Ze had de bijnaam Miss Airwick en ik merkte nu dat die bijnaam wel terecht was. De adem werd me bijkans ontnomen. In de spiegelende wanden kon ik zien dat ze me afwachtend aankeek en ik bromde dus maar iets van een bedankje. Daar liet ik het bij en liet mijn gedachten afdwalen naar de problemen die de aankomende scheiding ging opleveren.

Miss Airwick zou daar alles van weten. Volgens de roddelbrigade was ze een paar maanden eerder gescheiden van ene Jan. Die zou ik moeten kennen, maar het zei me verder niets. Hij werkte ook ergens boven in het gebouw en deed iets met sofi-nummers. Volgens mij waren er iets van 20 of 30 Jannen dienstdoende op onze vestiging. Oei, was ik bijna vergeten op de knop van mijn etage te drukken, ik deed het alsnog. Volgens Hilde van de roddelbrigade kon je aan Miss Airwick merken als ze ongesteld was: ze deed dan een dubbele portie van de geurende stof op haar lijf.

In de spiegelende wand kon ik Miss Airwick mij verder onder de loupe zien nemen. Zelf keek ik ook even wat beter naar de stevige gestalte met die zweem van een snorretje onder haar wat groot uitgevallen neus. Ze had wel mooi haar. Verder deed ze me denken aan een vakantie in Turkije waarbij ik de fout had gemaakt om voor een massage te gaan. De masseuse zou een nicht van Miss Airwick kunnen zijn. Ik had dagen pijn na de behandeling die ze me luid lachend liet ondergaan.

Gelukkig daar was mijn verdieping al, de deuren gingen open en ik kon weer adem halen. Snel liep ik uit de kleine benauwde ruimte. Terwijl de deuren zich achter mij sloten, hoorde ik haar roepen: "Eng he, alleen met een vrouw in de lift!" Ook al had ik gewild, een reactie geven was niet mogelijk.
Eerst maar eens koffie halen!
===============================


woensdag 1 juni 2016

De Triumph Dolomite


Het wonder had plaats gevonden: ik had mijn rijbewijs gehaald. Mijn collega's hadden meegeleefd en mijn groeiende nervositeit aangekeken. Het was de alweer de zevende keer dat ik mocht afrijden. Wonder boven wonder lukte het deze keer wel. De examinator zei nog wel heel fijntjes tegen mijn instructrice: "Een Sterling Moss" zal hij nooit worden. Ik vond het allemaal wel best, het papiertje was binnen.

Maar nu moest er natuurlijk ook nog een auto komen om er van te kunnen genieten. Collega Coen schoof aan aan mijn bureau: zijn vader bleek een garage te hebben en Coen had gehoord dat er een leuk wagentje stond. Echt wat voor mij. Uiteraard ging ik met hem mee, was meteen onder de indruk van het wagentje met de naam van een racewagen. Ik wist van toeten nog blazen over auto's, maar ging er van uit dat de vader van mijn vriendelijke collega mij geen oor aan naaide.

De koop werd vrij snel gesloten: ik was allang blij dat het karretje mij minder kostte dan alle kosten rondom mijn rijbewijs. Hij moest nog wel even rijklaar gemaakt worden, de volgende dag kon ik hem ophalen. Trots belde ik mijn vader, die mijn aankoop meteen afkeurde. Wat moest ik met een raceauto? Ik probeerde het wel uit te leggen hoe het echt zat, maar ik kon hem bijna zien aan de andere kant van de lijn: hoofdschuddend en wel.

Toen ik hem uiteindelijk liet zien, was hij nog niet gerustgesteld, vond hetmaar een rare auto. Waarom had ik niet gewoon een Opel gekocht? Hij reed daar zelf al jaren in en altijd zonder mankeren. Het kon me verder niet zoveel schelen, ik was apetrots op mijn Triumph. Als anderen hem zagen, kon ik het niet laten om altijd even te vermelden dat er een twee-liter-motor in zat.

Al gauw kwamen er kleine mankemetjes aan het licht, de wagen was al 8 jaar oud. Het was te verwachten, zeiden ze bij de garage in mijn woonplaats. Het was een garage gespecialiseerd in Engelse auto's, zoals Jaguar, Rover en dus ook de Triumph. Het werd nooit zo uitgesproken, maar met mijn karretje voelde ik me altijd een beetje min bij die mensen. Het was ook altijd een zielig gezicht om mijn Dolomite naast een stel Rovers en een Jaguar te zien staan.

Elke APK-keuring, die volgde, werd een kwelling voor mijn bankrekening. Al gauw bedroeg het geld gespendeerd aan reparaties meer dan wat het ding zelf had gekost.

Het eind kwam vrij plotseling: ik reed op de snelweg en was bezig om een auto in te halen. Opeens begonnen druppels op mijn ruit te verschijnen. Regen? Bij een strakblauwe lucht? Wat raar!
Het was geen regen, zo bleek het toen ik de ruitenwissers aanzette. Het was olie uit een gesprongen leiding die op mijn voorruit belandde. Ik zag op slag niets meer, maar zag toch kans om weer naar de rechterrijbaan te komen. Ik kreeg het ook voor elkaar om heelhuids bij de garage aan te komen. Mijn rij-instructrice zou trots op me geweest zijn.

Mijn karretje werd weer eens helemaal nagekeken en ik kreeg een telefoontje na afloop. De manager van de garage vroeg me langs te komen voor een gesprekje. Dat deed ik nog de volgende middag.
Ik zette mijn oude fiets tegen het gebouw, hij stak schril af tegen een stel fonkelnieuwe Jaguars die voor het gebouw stonden te pronken. Ik kreeg het oordeel over mijn Dolomite snel te horen: het was onverantwoord om er nog mee de weg op te gaan. Men vond het sneu voor me en ik hoefde de rekening voor het nakijken niet te betalen en - hoera- er was een liefhebber gevonden die wel wat onderdelen kon gebruiken. Zodoende hoefde ik ook geen wegsleep of sloopkosten te betalen.

Verdrietig bedankte ik en fietste weg. Geld voor een andere wagen had ik niet: voorlopig zou ik het moeten doen met de fiets en de benenwagen.