zaterdag 26 januari 2013

Duits Bier

   Terwijl wij achter een mooie pint zitten te kletsen met Len, de eigenaar van de plaatselijke tweedehandsboeken-handel, komt de veteraan binnen. Zoals altijd heeft hij zijn scootmobiel voor de deur van de pub geparkeerd en is moeizaam naar binnen gestrompeld. De oude man moet ergens in de tachtig zijn, heeft spierwit haar en ziet dus nog kans om van de entree naar een tafeltje te komen. Aan zijn postuur te zien is het een echte levensgenieter: hij heeft een gezellige dikke buik en je zal hem nooit zonder een tevreden glimlach op zijn gezicht zien. Volgens mijn vrouw is hij getrouwd, maar ik heb hem tot nu toe slechts alleen gezien.



   Onze gesprekspartner heeft een gulle bui; hij heeft net een vervelende operatie overleefd. Hij is een zestiger en nog erg actief. Als je hem ziet, schat je hem een stuk jonger in. Len is een lange statige man, met vrij lang haar van een onbestemde kleur en je ziet hem nooit zonder hoed. Er is nu een lange streep van gestold bloed in zijn nek te zien, een litteken dat hem momenteel belet zijn hoofd om te draaien. Maar hij vindt het leven prima, is blij dat hij er nog is en dat moet dus gevierd worden. En wij vieren mee.



   Als hij aan de bar staat, horen we hem eerst bier voor ons drieën bestellen, maar dan bestelt onze vriend ook een Erdinger Weiss voor de oude man. Deze is uiteindelijk zuchtend en steunend aan het tafeltje naast ons terecht gekomen. Erg onaardig van mij, maar ik hoop niet dat de man een praatje met ons gaat beginnen. Het plaatselijke dialect kent nog veel geheimen voor me en omdat de oude man erg mompelt, begrijp ik nooit veel van wat hij zegt. Meestal lach ik maar een beetje mee. Het is me wel duidelijk dat hij na de oorlog in de Britse Zone in Duitsland heeft gezeten als soldaat in het Britse leger. En ik snap ook nog wel dat hij een hele goede tijd had gehad en dat dit Duitse bier hem laat terugdenken aan die goede oude tijd.


 
   Onze vriend brengt het bier met mijn hulp naar onze tafel. Het is altijd een kunst om de glazen zonder morsen te vervoeren. Britten willen waar voor hun geld; dus moet een glas tot aan de rand gevuld zijn met bier en niet met schuim. Soms smokkel ik wel eens: als je een klein slokje uit een glas neemt, wordt het veel gemakkelijker om er mee te lopen.
Inmiddels is er een nieuwe barman binnengekomen en is de jongeman die ons bier tapte vertrokken. Ik kan bij de overname van de dienst zien dat het tappen van het Weissbier zal worden overgenomen door de verse kracht.



   Heel aardig brengt de nieuwe barman het Duitse bier naar de oude man. Deze moet de verse jongeman  een briefje van vijf in de hand hebben gedrukt, want hij komt op een gegeven moment wisselgeld op de tafel van de oude man leggen. Deze lijkt helemaal op te gaan in zijn bier, knikt wat vaag en laat het geld liggen. Onze vriend snapt wat er gebeurd is en stapt boos naar de tap. Mopperend eist hij dat de oude man zijn geld terug krijgt. Je laat toch niet tweemaal voor een drankje betalen! De jongeman biedt zijn excuses aan en brengt nog meer kleingeld naar de veteraan. Ik heb niet de indruk dat deze echt door heeft wat er gaande is.



   Wij zetten ons gesprek voort. Op een gegeven moment schudt onze vriend zijn hoofd en trekt een gezicht. Ik volg zijn blik en zie dat de oude man het etablissement heeft verlaten. Geen van ons is dit eerder opgevallen. Het lege glas en het geld zijn op de tafel achtergebleven. De jongeman achter de tap kijkt nu ook  en snelt naar de tafel. Hij graait het geld bij elkaar en rent de deur uit. Maar de oude man is niet meer te achterhalen, blijkt al snel. De barman komt met het geld in onze richting tot onze vriend een wuivend gebaar maakt. Woorden zijn niet nodig, het geld verdwijnt rinkelend in de emmer boven de toog die als fooienpot dienst doet. De barman steekt zijn duim omhoog. En wij proosten nog maar een keer.
========================================================

vrijdag 25 januari 2013

De commissaris

   In mijn periode als waarnemend chef de bureau had ik een prima contact met het Hoofd van de Eenheid Hilversum I, de Heer Inspecteur Metselaar. Ik regelde alles en hij tekende ongezien alles wat ik hem voorlegde. Je had voor bijna alles de handtekening van het Hoofd nodig. Het boeide de man in het geheel niet, hij deed zuchtend wat gedaan moest worden en was altijd weer blij als ik met de map zijn kamer verliet. Prettige avond, mijnheer en Avond, Steeg was het hoofdbestanddeel van onze conversatie.

   Toen mijn werkterrein weer bestond uit het behandelen van aangiften en bezwaarschriften inkomstenbelasting was dit innige contact geheel weg. Het verbaasde me daarom enorm toen hij me belde en me vroeg even bij hem langs te komen. Wat zou het zijn? Een onverwachte promotie? Of een verlate dankbetuiging voor al het werk dat ik destijds in die maanden had verricht?
Het bleek om wat anders te gaan: Ik krijg klachten over je. Mijn vrind Commissaris Van der Moolen vertelt me op de Lyons-club dat je hem vervelende brieven stuurt.



   Ah, ik wist meteen waar het over ging. In zijn biljet had hij een paar duizend gulden afgetrokken voor iets dat  volgens de wet helemaal niet was toegestaan. Ik had hem dit een keurige brief uitgelegd, met vermelding van het wetsartikel en de bladzijden van de belasting-almanak waar uitleg te vinden was. De Commissaris had mijn uitleg echter niet geaccepteerd en bezwaar gemaakt. En dit bezwaar had ik in behandeling. Opnieuw had ik hem gewezen op de wetsartikelen en de uitleg. En hem netjes gevraagd om mij - als hij het niet met mijn relaas eens was - te vertellen waarop hij zijn afwijkende mening baseerde.

   Ik legde het hele verhaal uit aan het Hoofd. Hij leek geduldig te luisteren, maar aan zijn ogen kon ik zien dat hij eigenlijk met zijn gedachten bij een spelletje golf was of iets dergelijks. Hij was kort en duidelijk in zijn reactie: Op de Lyons Club vonden ze het belachelijk en daarom droeg hij me op om de Commissaris alsnog gelijk te geven. Ik bracht ertegen in dat dit tegen de wet indruiste en dat ik dat niet zomaar deed.
Ik geef je de opdracht en als je weigert, zie ik dit als het weigeren van een dienstopdracht. Verder ging hij niet, hij ging opzichtig één of ander document zitten lezen en negeerde me volkomen.



   Boos liep ik de deur uit. Moest ik me zo laten piepelen? Terug op mijn kamer mopperde ik wat met mijn kamergenoot, die het uiteraard met me eens was. Maar alles goed en wel, ik moest wel wat doen. Op naar mijn vakbondsvertegenwoordiger die hetzelfde werk deed als ik. Ook hij was het me eens, maar hij zette me wel aan het denken. Metselaar zou me kunnen ontslaan; ik zou dit dan aanvechten, maar de procedures duren jarenlang. Wil je dit jezelf en je gezin aandoen? Voor een paar duizend gulden aftrek?

   Ik zou dus tegen de wet in moeten gaan om mezelf problemen te besparen. Maar dit geintje zou me - wegens het negeren van de wet - ook dan in problemen kunnen brengen. Als de Landelijke Accountantsdienst dit zou opmerken, zou ik ook kunnen inpakken. Mijn kamergenoot opperde dat ik op verschillende plekken kon vastleggen dat ik handelde in opdracht van het Hoofd om zodoende mijzelf te kunnen vrijwaren. Het was de minst slechte oplossing en ik besloot aldus te handelen. En daarna probeerde ik het te vergeten, het één en ander had me een heel smerig gevoel gegeven.



   Een paar maanden later kreeg mijn kamergenoot de volgende aangifte van Commissaris Van der Moolen onder ogen. De aftrek stond er deze keer niet in. Hij dook nog eens in het dossier om mijn correspondentie na te lezen. Maar alles was verdwenen, ook mijn aantekeningen waren verwijderd evenals de vastlegging  van de gang van zaken die ik achterin het dossier had "verstopt".

   Een paar maanden later schitterde ik door afwezigheid bij de afscheidsreceptie van de Heer Inspecteur Metselaar. Zo'n man wilde ik geen hand geven en al helemaal niet een fijn pensioen toewensen.
================================================

woensdag 23 januari 2013

Sonja

   Ze zit schuin voor me in de rij, zo vlakbij maar voor mij zo ver weg. Als ze haar hoofd beweegt kan ik door haar half lange blonde haar het blanke vel van haar nek zien. Ze is zo ongenaakbaar, wij jongens zijn bijna bang voor haar. Met sommige meisjes kan je praten, kan je lachen, maar met Sonja hoor je dat niet te doen en ik al helemaal niet. Dat praten en lachen doe ik trouwens ook bijna niet met die anderen.

   Ik denk aan de klasse-foto. Alweer zo'n vreselijk geval waar mijn ouders blij mee waren. Ik zag mezelf, de fotograaf had me maar tussen de meisjes gezet. Ik was zo verrekte klein, de meeste jongens van mijn leeftijd zijn een kop groter. Zelfs tussen de meisjes leek het alsof iemand zijn kleine broertje had meegenomen, of dat de fotograaf een lolletje had uitgehaald door er een jochie van de basisschool tussen te zetten. En dan had ik ook nog die vreselijke coltrui aan die Oma had gebreid. "Ze zal zo trots zijn, als ze die foto ziet!" Nou, ik niet: het ding kriebelde verschrikkelijk: het leek wel of ik vlooien had en die col zat bijna tot over mijn lippen.



  Oei, de biologie-leraar vraagt me wat. Zag zeker dat ik zit te dromen. Maar ik weet het antwoord perfect. Sonja draait zich om en kijkt naar me. Ze glimlacht, ik krijg een kop als een biet en de leraar zegt toch nog even dat hij graag heeft dat ik er bij blijf. Ik zeg maar niks; Sonja kijkt nog steeds, nu een beetje bezorgd. Ik kijk maar omlaag, leg het lesboek maar recht en de leraar gaat gelukkig verder met zijn verhaal.

   In de pauze ga ik het bos in, achter de school; ik heb geen zin om in de aula mijn twee sneetjes te eten. Geen zin om naar die domme grapjes van de jongens te luisteren. Het is druk in het bos, veel mensen uit de buurt wandelen hier graag. Het zal niet veel voorkomen, een bos middenin een stad. Ik probeer de mensen te ontwijken, heb het idee dat ik in mezelf aan het praten ben. Straks belt er nog iemand naar de G.G.D. of zo omdat er een gek in het bos loopt. Sommige van die oudjes, die ik tegenkom, kijken zo raar naar me.



   Na de pauze is er een blokuur wiskunde. Dat is fijn, soms kan ik zelfs anderen helpen. Dat gebeurt ook nu. We moeten voor onszelf werken in het tweede uur en Fred, die naast me zit, snapt het weer eens niet. Het verbaast me elke keer weer dat de anderen dit niet snappen. Maar ik ben geduldig en leg het heel rustig uit.
"O, op die manier! Waarom vertelt Perdeck dat niet zo?" Ik gloei een beetje van trots en kijk op van het werk. Ik kijk recht in de ogen van Sonja. Ze heeft meegeluisterd. "Dankjewel", zegt ze geluidloos.

   Op weg naar huis zit ik half te zingen op mijn fiets. Ik weet dat ik een indrukwekkende melodie heb bedacht. Zo jammer dat ik nog steeds geen muziek kan schrijven; ik zou het thuis moeten kunnen opschrijven. Ik denk aan Sonja en kan nog harder fietsen dan anders. Ik vlieg over het viaduct. In een nieuw record kom ik thuis.
================================================

zondag 13 januari 2013

Neut

   Toen ik voor de eerste keer door het belastingkantoor werd geleid en voorgesteld aan mijn nieuwe collega's, was ik vooral blij toen ik een stevige jongeman zag met een bierbuik en erg lang vettig haar. Het hing tot halverwege zijn schouders en gaf me een veilig gevoel: mijn haar hoefde er dus niet af. En nog mooier was dat hij dezelfde kleding droeg: een spijkerpak. Hij zat op zolder, op het kaartregister, de afdeling waar alle inwoners van Baarn, Soest en Eemnes geregistreerd stonden op kartonnen kaarten. Ik zou niet veel met hem te maken krijgen op het werk. Bert gromde hij toen we elkaar de hand schudden. Van der Neut vulde de chef aan.



   Neut deed zijn naam eer aan: als er uitjes waren, feestavonden of als we na werktijd naar de kroeg gingen met een stelletje van de jongeren waren zijn eerste woorden altijd: Geen gelul, allemaal twee bier!
En niemand die durfde protesteren. Het hakte er altijd stevig in en daarom zorgde ik er meestal voor niet te dicht in de buurt te blijven, dan kon ik het wat rustiger aan doen. Ook op kantoor lustte hij er wel één. Het was een publiek geheim dat zijn middelste bureaula gevuld was met blikken Heineken. Die gingen er 's-middags goed in. Vaak zag zijn afdeling kans om het werk voor de lunch al klaar te hebben. De middag werd dan al kaart-spelend doorgebracht. Dit was mogelijk omdat hun chef herstellende was van een beroerte en alleen maar 's-ochtend aanwezig was. Veel gevaar voor ontdekking was er niet, algeheel chef Van Oude Plateringen kwam altijd fluitend de trap op en omdat hij alleen maar de herkenningstune van Laurel en Hardy kende, hadden de gokkers (het ging altijd om geld) voldoende tijd om de kaarten onder hun schrijfblad te verstoppen.



   Eens bedreigde Neut mij. Ik liep de trap op naar de afdeling en vond het wel grappig om de tune van Laurel en Hardy te fluiten. Toen ik het kaartregister binnen kwam, moesten de anderen hard lachen, maar Neut niet. Godver, de godver! Volgende keer ram ik je voor je kop! Ik vond het verstandiger om dit geintje niet te herhalen. Toch werd het gokken op een gegeven moment ontdekt.
Het was het jaar waarin Feyenoord 11 punten voorsprong had op Ajax in de voetbalcompetitie. Neut voorspelde dat Ajax toch kampioen zou worden. De andere Bert van de afdeling, een gokkende en zuipende Jehova-getuige, wist zeker dat dit niet zou gebeuren. Hij durfde er wel duizend gulden op te zetten. Dat was nogal wat als je een salaris hebt van achthonderd.
Het onvoorstelbare gebeurde: Ajax werd kampioen. Betoalen, zei Neut. Andere Bert bezwoer dat het maar een geintje was, die weddenschap. Maar...Neut hield niet van geintjes. En dus kreeg Bert klappen en werd ondersteboven de trap gehouden.



   Van Oude Plateringen was niet geamuseerd van het gegil en gekrijs. De onderste steen kwam boven, de laden van Neut's bureau onderzocht: de speelkaarten en de biervoorraad ontdekt. Er kwam een gesprek met  het Hoofd van de Eenheid, de heer inspecteur B.R.Schuurman. Van Oude Plateringen pleitte voor ontslag. Maar B.R. was niet zo van ontslaan. Neut moest beloven zijn gedrag te verbeteren, dus niet meer gokken en geen drank meer op kantoor. En dan kreeg hij een nieuwe kans.
Veel veranderde er niet: er kwam een nieuw spel kaarten en de blikken bier verhuisden naar de dakgoot.
En Jehova-Bert moest toch betalen; Neut liet hem toe om gespreid te betalen, 12 maandelijkse termijnen.



   Op een gegeven moment kwam er wat vertier in het gebouw. De vaste schoonmaker had een tafeltennis-tafel in de aanbieding en het ding werd vanuit de koffiepot betaald. Voortaan konden we behalve naar buiten ook gaan tafeltennissen op de archief-zolder. Er zijn in Nederland vrij veel dagen dat het weer niet aantrekkelijk is om naar buiten te gaan, dus werd er behoorlijk gebruik van gemaakt.
Ondanks zijn overgewicht bleek Neut één van de betere spelers en hij bleek net zo fanatiek als met kaartspelen. Er werden wekelijkse kantoor-kampioenschappen gehouden en hij won regelmatig.



   De tijd was soms een probleem: de pauze duurde maar een half uur en soms was het potje nog niet af. Eens gebeurde dit terwijl Neut aan het spelen was. De pot was erg spannend, de tegenstander was één van de jongens van afdeling dossiers en deze gaf geen duimbreed toe. Het was al na één uur en wij konden geen van allen weg, wilden weten wie zou winnen. Chef De Wit kwam aangelopen: Jongens het is één uur geweest! De spelers zeiden geen woord, behalve als er gescoord werd. NU ophouden! zei de Wit.
Nog steeds geen reactie. De Wit deed een greep en kreeg het balletje te pakken. Wij toeschouwers hielden de adem in. Hier dat balletje! brulde Neut en hij leek wel een meter groter te worden in zijn woede. Zijn vrije hand was tot een vuist gebald. Er leken minuten voorbij te gaan...
De Wit haalde bakzeil en gooide het balletje op tafel en verliet de zolder. Neut won en we gingen allemaal weer aan het werk.



   Toen die maand voorbij was, was de loopbaan van Neut bij de belastingdienst ook voorbij. Hij had ontslag genomen. Jehova-Bert wist te vertellen dat hij onder druk was gezet om de dienst te verlaten.
Bij één van onze kroegen-tochten na kantoortijd kwamen we Bert tegen, hij had een nieuwe baan. Als nachtwaker had hij geen gezeik aan zijn kop, volgens hem. Het was de laatste keer dat ik hem trof, geen idee wat er van hem geworden is.
====================================================