maandag 25 november 2013

Simultaan

Na een paar maanden lid geweest te zijn van de schaakclub in Leusden-Centrum zag ik dat mijn niveau van schaakspelen behoorlijk was verbeterd. Toen er een mogelijkheid kwam om simultaan te spelen tegen tienvoudig Nederlands kampioene, grootmeester Fenny Heemskerk had ik voldoende zelfvertrouwen om me daar voor in te tekenen. Ik was 16 jaar, bloedfanatiek en Bobby Fischer was mijn held.
Simultaan spelen is een vak apart, niet elke meester of grootmeester is er een kei in. Volgens mij heb je een heel sterk geheugen nodig en een grote kennis van openingen. Daarmee kan in een groot deel van de partijen volstaan worden met het spelen op de automatische piloot. Hoe sneller het gaat, des te minder tijd heeft de rij van tegenstanders.Grootmeester Jan Hein Donner was er een kei in: ondanks zijn imposante gestalte raasde hij langs de borden.

                                                        Fenny Heemskerk

Hoe sterk Fenny Heemskerk in simultaan spelen was, wist ik niet. Ik wist wel dat ze in Amersfoort woonde en noodgedwongen op de markt stond met vitrages en gordijnen. Met schaken was er immers geen droog brood te verdienen en er moest wel het nodige op de plank komen.
Het spelen van simultaanwedstrijden bood de mogelijkheid voor meesters en grootmeesters om wat extra te verdienen. Schaakclubs en bedrijven huurden de bekende schakers in voor dit soort tijdverdrijf en uitdagingen voor club- en thuisschaker.
In dit geval was het georganiseerd door een bouwbedrijf en werd gehouden in de hal van Ziekenhuis St.Elisabeth in Amersfoort. Als ik het me goed herinner, werd er op vijftig borden gespeeld.

Precies in die tijd lag mijn moeder in dit ziekenhuis. Mijn vader en moeder waren met hun bromfiets geschept door een auto en nu lag ze daar met een gecompliceerde breuk in haar bovenbeen. Ze vond het maar wat spannend dat ik daar zou spelen en beloofde mij te proberen een kijkje te nemen vanaf de galerij.
Ik had daar niet zoveel vertrouwen in, zoals ze daar in dat bed lag. We zouden wel zien.
Uiteindelijk is ze door een verpleegkundige in een rolstoel ernaar toe gereden en heeft mij inderdaad kunnen zien. Dat kon niet te lang en ik heb haar niet kunnen opmerken.

Waarschijnlijk was ik ook veel te veel geconcentreerd op mijn partij tegen de voormalige nummer twee van de wereld in het damesschaken.
Er stonden mij een paar wijze lessen scherp voor de geest:
1.Probeer je tijd te nemen;
2.Probeer het zo gecompliceerd mogelijk te houden; dus niet gaan afruilen.
Het lukte mij aardig en er ontstond een lastig breiwerk waar voor Fenny Heemskerk moeilijk doorkomen was.

Om mij heen moest de een na de ander de grootmeester een hand geven en gefeliciteerd en bedankt te zeggen. Mijnheer Mostert was al vrij snel verdwenen. Dat scheelde een slok op een borrel, de goede man had de gewoonte om na elke zet van de tegenstander te zeggen: "Wat nu, wat nu, zei Pietjecru."
Het werd heerlijk rustig, achter mij was wel wat gemompel te horen. Enkele deskundigen, die zelf allang van het bord waren geschoven, stonden elkaar fluisterend commentaar te leveren op mijn zetten.
Mevrouw Heemskerk stond almaar langer en langer aan de andere kant van mijn bord. Ik merkte zelfs iets van agitatie, het was geen fijne pot voor haar. Als dit voetbal was geweest, dan had mijn spel catenaccio geheten.

                                          Net begonnen en nu al een belangstellende achter me

Nadat ze weer een ronde had gelopen langs de paar overgebleven tegenstanders, kwam ze weer bij mij aan. Ik zette mijn zet en ze liep rood aan. Wat ik gedaan had, ontnam haar elke winstkans.
"Je hebt wat verschoven!" bitste ze.
"Echt niet, mevrouw", zei ik beleefd en enigszins rood aanlopend. Dit had ik niet verwacht.
De mannen achter mij riepen nu in koor dat dit absoluut niet zo was en zelfs een man die inmiddels met haar aan het meelopen was aan de andere kant van de tafel bemoeide zich ermee.
"Dat geloof ik ook niet, Fenny", zei hij rustig.
"Nou goed dan", snoof ze en deed haar zet.
Ik werd weer rustig, er was geen vuiltje aan de lucht in de partij.

Ze kwam hierna nog driemaal zetten en zei toen kortaf: "Remise?"
"Akkoord", zei ik deftig en stak mijn hand uit. Ze schudde die en liep naar de overgebleven twee borden waarop nog gespeeld werd. Een excuus voor de valse beschuldiging kon er niet af.
Uiteindelijk bleken er maar drie spelers remise uit de strijd te hebben gesleept.
Er kwam een foto in de krant en de namen van de drie personen die niet hadden verloren.
De krant bleef nog een paar dagen op mijn moeders nachttafeltje te liggen.
"Dat is mijn zoon!" zei ze trots elke keer als ze de krant aan een belangstellende kon tonen.

Een Bobby Fischer ben ik helaas nooit geworden.
==================================================

donderdag 7 november 2013

Gastvrijheid bij de Blokker

Mijn Engelse vrouw kan nog maar kleine stukken lopen en is daardoor afhankelijk van rolstoel en scootmobiel.  Nog steeds vindt ze het erg fijn om zelfstandig dingen te doen en daar hoort boodschappen doen bij. In Nederland was het bijvoorbeeld bijna een feest voor haar om naar de islamitische slager te gaan. Daar kan je vlees vinden, dat je niet in de schappen van de supermarkt aantreft. En bij die slager spreken ze nog bijna perfect Engels ook. Maar ook de supermarkt is bijna een uitje als ze die op haar eentje bezoekt.



In Nederland hadden we de gewoonte om series op dvd te kopen en te kijken. Bol.com en Amazon.com hebben aardig wat keus. Soms dook ik zelf wel eens de Blokker in en keek bij de schappen met dvd's of er ook aanbiedingen waren. Soms kon je er heel goedkoop iets goeds scoren. En zo had ik dus eens een prima Deense serie met Nederlandse en Engelse ondertiteling gevonden. In de Blokker hebben ze het systeem dat je een lege doos naar de kassa brengt en daar zoeken ze in de lades achter de kassa naar de bijbehorende schijfjes. Terwijl ik bij de kassa wachtte, was een van de kassieres zuchtend aan het zoeken.

Uiteindelijk werd de doos op de toonbank gelegd en de andere kassiere rekende gelijk af en stopte de doos in een plastic zak. Mijn roepen dat ik die niet wilde, hielp niet. Het is voorgeschreven dat ze het gekochte product in een plastic zak stoppen, legde ze uit. Ik rekende af en ging met de buit naar huis.
's-Avonds was er een mooi moment om te gaan kijken. Eerst maar eens de eerste aflevering kijken, natuurlijk. Maar...geen eerste aflevering in de doos. Hoe we hem ook wenden of keerden, er waren twee dvd's: deel 2 en deel 3.
Gelukkig had ik het bonnetje nog en mijn vrouw bood aan om de volgende dag - een werkdag voor mij - naar de Blokker te gaan en de ontbrekende dvd op te vragen.



De Blokker was nieuw terrein voor haar. Bij de ingang aangekomen besefte ze dat ze er zo niet binnen kon komen. Een soort dranghek maakte het onmogelijk om met de scootmobiel naar binnen te rijden. Ze probeerde de aandacht te trekken van een verkoopster die bezig was verderop vakken te vullen. Maar de jongedame zag haar niet, of wilde haar niet zien.
Wat te doen?
Ze besloot naar de uitgang te rijden. Uiteraard gingen de automatische deuren niet open, het was immers niet de ingang. Maar even later ging een klant naar buiten en mijn vrouw maakte snel gebruik van de geopende deuren.

In haar haast reed ze tegen een bak met aanbiedingen aan die precies in het midden van het pad was geplaatst. Een jongedame achter de kassa keek het hoofdschuddend aan, maar bleef als vastgenageld achter die kassa.
Nu kwam er een peroxyde-blonde mevrouw tevoorschijn die tegen mijn vrouw begon te schelden. Ze was wat ouder dan de rest van het winkelpersoneel. Waarschijnlijk de manager van de vestiging. Mijn vrouw begreep dat het ging over het gebruiken van de verkeerde ingang, onvoorzichtig zijn en meer van dat alles.
Mijn vrouw liet haar even uitrazen, vroeg toen in het Engels hoe ze in vredesnaam toegang tot deze winkel kon krijgen.

De mond van de hoogblonde dame viel even open zonder dat er geluid uitkwam en ze verlegde haar gescheld en gemopper naar de kassiere. Die laat haar ook maar begaan. Toen ze buiten adem was, liep ze naar achteren. De kassiere kon nu eindelijk aan mijn vrouw vragen wat ze wenste.
De jongedame begreep het probleem en ging met de onvolledige doos naar achteren. "Even navragen..."
Ze kwam terug met een verhaal dat klanten zelf altijd de inhoud moeten controleren voordat ze de zaak uit lopen. En dus was het haar probleem niet. Mijn vrouw vroeg naar de manager. Het meisje zei dat die hier niet voor naar de kassa zou komen. Mijn vrouw vroeg wie haar baas was. Ze zou graag even met hem spreken.



De kassiere verdween weer naar achteren en kwam een paar minuten later terug met het verhaal dat ze zou gaan zoeken naar de ontbrekende dvd. Maar dat kon nu niet, het was te druk. Mijn vrouw keek eens rond; ze was de enige klant in de winkel. Ze haalde haar schouders een keer op en vroeg wanneer de doos gereed zou zijn om af te halen. Dat bleek even voor sluitingstijd te zijn. Het bonnetje moest dan wel even getoond worden. Ze schreef iets op en gaf het aan mijn vrouw.



Na mijn werkdag heb ik het bonnetje thuis afgehaald en in de winkel kreeg ik de doos. Voor de zekerheid heb ik hem gecontroleerd. Jawel, hij zat erin. De jongedame wist nog te vertellen dat iemand de dvd in een verkeerde la had gestopt. En daar moest ik het mee doen.
Mijn vrouw wilde na deze ervaring niet meer naar de Blokker.
==============================================



dinsdag 22 oktober 2013

Het Autoboekje

Eerst had hij het maar een stom cadeau gevonden. Een klein schrift en dan hadden ze er nog een potlood en een gummetje bijgedaan. Zijn oom en tante hadden waarschijnlijk geen idee wat ze een jongen van 9 jaar op zijn verjaardag moesten geven. Hij liet het eerst maar gewoon in de huiskamer liggen tot zijn moeder er wat van zei. Toen had hij het onder in zijn kast gelegd.

Veel spelen deed hij nooit. Hij zag buiten school alleen maar meisjes: zijn zussen en een paar buurmeisjes. Ze woonden aan een stille weg die door het bos liep. Er stonden maar vier huizen. Naar school was een half uur lopen, daarom wilden er nooit jongens uit zijn klas met hem mee. Hij vond dat verder wel best, hij hield van lezen. Daarom was hij ook erg blij dat zijn ouders besloten om de leesportefeuille te nemen. Eigenlijk zat er maar een blaadje in voor hem: de Donald Duck. Maar de rest las hij ook, behalve de Libelle want dat ging altijd over breien en koken en zo.



In het blad De Uitkijk las hij een stuk over vliegtuigspotters. Eerst dacht hij dat dat mensen waren die lelijke dingen over vliegtuigen zeiden. Dat was wel gek geweest. Maar zo was het dus niet. Deze mensen gingen bij vliegvelden kijken naar vliegtuigen en schreven dan op welke ze zagen.
Het gaf hem een idee: hij kon zoiets doen met auto's. Hij had immers dat schrift en dan kon hij nummerborden, merk en type van de auto en het land waar hij vandaan kwam opschrijven.

En dus wilde hij op stap gaan met het visserskrukje van vader, maar dat mocht niet van vader en hij moest het terug zetten. Hij wist wel een andere oplossing: iets verderop in een bocht van de weg stond een ANWB-paddenstoel en daar kon je ook prima op zitten. Zo gezegd zo gedaan.
Voordat hij wegging had hij op de klok gekeken. De tijd zette hij bovenaan de bladzijde en toen was het wachten op de auto's.

Er kwamen niet veel langs, maar door die bocht in de weg reden ze niet hard en kon hij alles goed zien.
Zijn oudste zus kwam nog eens nieuwsgierig langs, ze wilde weten wat hij aan het doen was. En ze vond het stom: je had er niks aan, zei ze.
Maar hij wist snel een reactie te geven: als er boeven of spionnen langsreden, had hij ze straks maar mooi opgeschreven! En dat zou best eens handig kunnen zijn voor de politie.
Zijn zus snoof een keer minachtend, maar liet hem verder met rust.



Soms was het best moeilijk, zoals die keer dat een militaire colonne voorbij kwam. Hij had alleen de eerste - met de rode vlag - en de laatste - met de groene vlag - kunnen noteren.
En er kwam eens een auto langs van het land CH. Hij had in de atlas gekeken, maar hij kon het land niet vinden. Zelfs vader wist niet waar dat land lag, maar hij zou het navragen.
Een dag later kreeg hij het antwoord, vader had het op laten schrijven. Het was Communautee Helvetia, Zwitserland. Waarom ze die gekke naam gebruikten, wist vader niet te vertellen.

Op een warme zomeravond lag hij op bed. Hij kon niet slapen en door het open raam kon hij de vogels horen fluiten en zijn ouders praten met de buren. Er stopte een auto voor het huis. Hij klom uit bed en keek uit het raam. POLITIE!
Kijk, daar had je het al. Ze wisten van zijn boekje en kwamen er in kijken.
Hij hoorde ze iets van "binnen komen" zeggen.



Zijn ouders en de politie waren in de huiskamer, hij kon ze horen praten en een van de agenten zei iets van "gecontroleerd". Na een tijd gingen ze weg. Het was even stil in de huiskamer. Zijn oudste zus kwam haar kamer uit en liep de trap af, kon hij horen. Hij deed dat ook maar en nam zijn auto-boekje mee. Je had best kans dat hij morgen met vader naar het bureau moest komen met zijn boekje.
In de kamer zag hij dat moeder zat te huilen, vader keek heel erg ernstig en vertelde dat de politie gekomen was om te vertellen dat Opa was overleden.

Zijn zus klom bij moeder op schoot en begon mee te huilen.
Hijzelf voelde zich maar raar. Hij voelde alleen maar teleurstelling over zijn boekje, voelde zich schuldig, hij zou ook willen dat hij verdriet had. Huilen moest natuurlijk niet, dat deden mannen en grote jongens niet. Vader zou er vast wat van zeggen als hij dat wel deed.
En dus stond hij maar zo'n beetje naast vader, die zijn hand maar vastpakte en er een beetje in kneep. Hij kneep maar terug, hij wist ook niet wat hij moest.

Hij had zijn boekje op de tafel gelegd, keek er eens naar.
Zijn zus had gelijk: je had er niks aan.
===========================================================

vrijdag 13 september 2013

Surprise

Jongens van 14, 15 jaar groeien veelal enorm. En hij was bepaald geen uitzondering. In nog geen jaar was hij van de kleinste in de klas uitgegroeid tot de langste. Helaas was zijn gewicht op het oude pijl blijven hangen, zodat hij soms het mikpunt was van plagerijtjes. Zelfs leraren deden er aan mee. "Jongens doe even snel dat raam dicht. Straks waait Lex nog het raam uit!"
Na zijn ziekte was hij zelfs nog behoorlijk afgevallen, zag er vreselijk uit met zijn holle ogen en ingevallen wangen. Vandaar dat zijn ouders en de school besloten hadden om hem niet mee te laten gaan met de jaarlijkse werkweek. Zijn klas had dit jaar een week in de polder. Per fiets ging de klas naar de bestemming en er zou bij boeren worden gewerkt. Dit alles uiteraard in het kader van project-onderwijs.

Hij was deze week ingekwartierd in andere klassen. Er was een schema samengesteld en daar hield hij zich braaf aan. Meestal kon hij gewoon bezig met zijn eigen werk, maar soms vond hij lessen van oudere jaars best interessant en luisterde mee.
Al gauw had hij wel door dat er iets vergeten was. In elke klas zoemde het rond: "Wie heb jij getrokken?"
Er waren een paar weken ervoor lootjes getrokken voor de Sinterklaas-viering. Zijn klas was er niet en dus was er weinig viering te verwachten. Toen de lootjes getrokken werden, lag hij nog ernstig ziek op bed.
Hij zou wel zien wat er van kwam.

De viering bleek op vrijdagmiddag te vallen. Om 3 uur werd er gestopt met de lessen en was het tijd voor de pakjes. Hij stopte het boek waar hij mee bezig was geweest in zijn halfversleten rugzak, zijn pukkel en verliet het klaslokaal. Op naar de uitgang.
De concierge zag hem aankomen, maar deed de deur op slot. Mopperen dat hij naar huis moest, hielp niks. De man haalde zijn schouders op en verdween in zijn hok en schonk verder geen enkele aandacht meer aan hem. Ook de nooddeuren gaven geen kans op ontsnapping uit het gebouw.
Wat nu?

Hij besloot dan maar om in de aula verder te gaan zitten werken. Dat had tenminste nog enige zin.
Maar hij had het boek nog niet opengeslagen of twee van de wat jongere leraren liepen langs. En lieten hem dus niet met rust. De situatie was snel uitgelegd en hij vroeg nogmaals of hij niet gewoon naar huis kon.
Daar was dus geen denken aan volgens de beide leraren en eentje droeg hem op om maar met hem mee te gaan, naar zijn klas.
Het bleek een eerste klas te zijn. Zoals in alle klassen in die tijd zat men in rijen en was het een sport om zover mogelijk van de leraar af te zitten. En dus restte hem niet anders dan bijna helemaal vooraan te zitten. Inmiddels was hij al zo chagrijnig vanwege de hele situatie dat hij maar helemaal vooraan ging zitten.
Zijn knieen zaten tegen het tafeltje aan als hij ze optrok en het stoeltje was belachelijk klein. Hij voelde de ogen van het grut op zijn rug. Dat werd nog erger toen de leraar nog even een korte toelichting gaf over waarom hij hier verschenen was.



In de hoek van het lokaal lag een onduidelijke berg met een laken erover. De leraar trok het weg en eronder bleken de pakjes te liggen. De leraar pakte er eentje op en las de naam van een meisje. Zij kwam naar voren en nam het aan. Op de tafel van de leraar werd het uitgepakt. Er zat een gedicht in dat hakkelend werd voorgelezen en een kado, waar ze zichtbaar niet blij mee was. Daarna moest ze roepen "Dankjewel Sinterklaas!", een ander pakje pakken en de naam van degene lezen die erop stond. En zo ging het even door. Hij zat uiteindelijk maar een beetje uit het raam te staren, zag nog wel dat die andere leraar even aanklopte. De mannen smoesden wat met elkaar en daarna verdween de ander weer.

Plots schrok hij op! Zijn naam werd genoemd. Onmogelijk!
Maar het was toch echt zo. Hij ging dus ook maar naar voren, pakte het uit en las eerst het flauwe gedicht voor dat duidelijk nog gauw even in elkaar was geflanst.
"Je mag het wel weten.
Sint en Piet zijn je echt niet vergeten.
Dit komt vast en zeker van pas.
Bij je in de klas.
Je bent geen schavuit en
Pak het nu maar gauw uit.
Sint en Piet"

Hij voelde zijn hele hoofd gloeien.
Stond hij mooi voor gek met zijn rooie kop voor zo'n klas met kleintjes.
In het pakje zaten een schrift, een lineaal en een kladblok.
Moest hij ook nog bleren: "Dankjewel Sinterklaas".
Oh ja, ook nog het volgende pakje pakken en de naam noemen.
Zijn stem had nog nooit zo vreemd geklonken.
Hij ging zitten, pakte de spullen in zijn pukkel en ging weer verder met uit het raam staren.

Eindelijk was het dan toch afgelopen.
Hij stapte als eerste op en gaf de leraar een hand.
"Bedankt" , zei hij schor en maakte dat hij wegkwam.
Het grut achter hem was druk aan het discussieren welk kado het stomste was.
Hij liet ze snel achter zich en liep naar de uitgang.
Nu stond de deur wel open.
Hij keek nog eens kwaad naar de concierge, maar die deed net of hij niks zag.

Onderweg naar huis stapte hij van de fiets en gooide de gekregen spullen in een prullenbak.
Thuis vroeg zijn moeder: "Heb je een fijne dag gehad, jongen?"
"Ging wel" , bromde hij en slofte naar zijn kamer.
============================================

zaterdag 17 augustus 2013

Hufter

Het was begin jaren zestig. De hele familie was opgetogen over de nieuwste technische aanwinst in het gezin: een bandrecorder. En het was verbazingwekkend dat de vader de oudste kinderen toestond om er ook mee aan de gang te gaan. Maar dan wel met hun eigen bandjes natuurlijk. Hij vond hun muzieksmaak weerzinwekkend, maar zijn goede hart overtuigde hem van de noodzaak om zijn jonge tieners ook wat van het genot van het apparaat te schenken. Op die manier konden ze bij zijn afwezigheid op de juiste momenten van die rot-herrie genieten. Ze hadden hem wel eens getracteerd op zo'n programma op televisie. "Top of Flop" of zo heette dat programma en ze lieten soms vreselijke dingen horen. Voor hem hoefde dat allemaal niet, de dagelijks portie "Arbeidsvitaminen" als hij thuis was, was precies goed. Lekker eerst de Marinierskapel, dan had je vaak "Het Dokkumer Lokaalsje" , fijne accordeon-muziek van The Three Jacksons en de mooie stem van Catharina Valente.



De vader had nachtdienst gehad en vond het best fijn dat het zo rustig in huis was, maar in het begin van de middag slapen lukte niet. Daar was niks aan te doen, de geluiden op straat ontgingen hem niet. En wakker liggen in bed was maar niks, lag je je maar te vervelen. En dus ging hij er maar uit, kleedde zich aan en ging naar beneden, de huiskamer in.
De jongen zat bij de radio, met de microfoon van de bandrecorder er vlakbij. Hij mimede "ssst".
Er was zeker iets leuks voor hem op de radio. De vader had liever dat hij lekker buiten ging spelen of zo.
Maar kwaad kon hij niet op deze manier.



Hij ging eerst maar eens een boterhammetje klaarmaken voor zichzelf. De jongen kwam naar hem toe in de keuken en had een heel verhaal over een top 100. Dat was maar eens in het jaar volgens hem.
Wat een onzin, de herrie die op de radio was, was er elke dag. Altijd als hij binnenkwam, stond dat ding aan en hij deed hem dan gelijk uit. Maar hij kreeg nu het dringende, smekende verzoek te horen om stil te zijn. Ach, nou ja, hij zou zijn best wel doen. De jongen keek wat twijfelend toen hij dit zei.



Met het bord met de boterham met kaas en een glas melk ging hij terug naar de huiskamer.
De jongen deed weer van "Ssst"; tja, hij kon toch moeilijk zwevend door de kamer. Hij zette zijn bord op tafel. Toen hij de stoel aanschoof om beter bij zijn bord te kunnen, maakte dit een schrapend geluid.
De jongen keek vertwijfeld om. Hij deed dat nog een keer toen hij zijn beker op het bord zette.
Nu moest hij niezen. Tja, dat kan je niet tegenhouden. Hij had wel eens gelezen over hoe slecht het voor je was om de nies te onderdrukken. Misschien was het wel irritant zoals hij nieste, maar wat kon je eraan doen? Zoals altijd rinkelden de glazen in de vitrinekast. De jongen zette de bandrecorder uit en spoelde terug.



"Wat zei je?" Hij meende iets gehoord te hebben van "En Bedankt!" Het jong moest niet brutaal worden, dan was het wel uit met de pret. "Oh, niks", was het antwoord.
De band stond blijkbaar weer op scherp, de jongen zette hem aan, maar de man op de radio praatte gewoon door de muziek heen. Dat had je niet op de Arbeidsvitaminen. De jongen zuchtte, zette de bandrecorder uit en spoelde weer terug.
En toen kwam er een liedje dat wel leuk was, gewoon in het Nederlands, niet van die Engelse onzin van Yeah, Yeah. Leuk liedje over een man die ouder wordt en dan net zo'n hufter is als zijn vader. Leuk!



Ongemerkt zat hij mee te zingen "Omdat hij net zo'n grote hufter als zijn vader is geweest!" De jongen keek geirriteerd om en zette de bandrecorder af. Hij was dit zeker ook aan het opnemen geweest. Geen idee dat hij dit ook leuk vond.
Hij pakte de krant maar, las vluchtig de koppen. Veel interessants stond er vandaag niet in.
Bij het omslaan van een pagina zag hij het jong weer zo boos kijken. Maakte ritselen zoveel lawaai?
Hij besloot er zich niks van aan te trekken. "Ik kan in mijn eigen huis doen en laten wat ik zelf wil", vond hij.
Dat was toch wel een leuk liedje over die hufter en de melodie had hij ook snel te pakken.



Hij zong het leuke liedje zachtjes in zichzelf: "Omdat hij net zo'n grote hufter als zijn vader is geweest!"
Fijn ritme zat er ook achter. Voordat hij er erg in had, zat hij luidop te zingen en zich op de tafel stampend te begeleiden.
De jongen stopte snuivend de bandrecorder, spoelde terug en nam zijn bandje van de recorder.
"Ik doe dit nooit meer!" zei hij geirriteerd.
"Als je brutaal wordt, mag je het nooit meer!"
De jongen liep boos naar boven, naar zijn slaapkamer en gooide zijn deur dicht.
Hij zou hem er later wel over aanspreken.
=============================================================

woensdag 14 augustus 2013

Bedreigd

Het was eind jaren zeventig en ik was belast met het beoordelen van zogenaamde loonposten. Ik werd daarbij bijna niet gehinderd door enige kennis, vooral ook omdat mijn mentor - een referendaris, die bijna aan pensioen toe was - mij alleen de finesses en uitzonderingen van de investeringsaftrek had bijgebracht. In de loonposten kwam je uiteraard slechts loon en pensioen tegen. Bijzondere zaken waren zeldzaam in dit soort aangiften en ondernemingsresultaten zaten er zeker niet in. Voor de bijzondere situaties had ik de beschikking over een drie-delig werk: de Noorduyn in de belasting-volksmond.



Ik was bloedfanatiek en niets ontsnapte aan mijn spiedend fiscaal oog. Eens trof ik een aangifte waarbij de belastingplichtige gedurende zes maanden geen loon en ook geen uitkering had genoten. En dus ging er een vragenbrief naar deze mijnheer. Vragen in deze brief: "Waarom is er in dit tijdvak geen sprake van inkomsten?" en "Waar heeft u in die periode van geleefd?" En er ging een antwoord-envelop mee, gefrankeerd en wel.

                                          Bijlmerbajes

De man belde in plaats van de brief te beantwoorden. Hij had die zes maanden in de Bijlmerbajes gezeten. En nu hij me toch aan de telefoon had: hij dacht in aanmerking te komen voor belastingaftrek wegens gederfde inkomsten gedurende die periode. Ik was het daar niet mee eens; ik zei hem erover te denken om een bedrag bij zijn inkomen te tellen wegens het genot van vrij wonen. Hij had immers zes maanden kost en inwoning genoten zonder ervoor te hoeven betalen.
Hij zag er de lol niet van in en slaakte een hardgrondige vloek. "Ik kom zo langs om je gezicht te verbouwen, zodat je eigen vrouw je niet meer herkent! En om een vraag te voorkomen: ik zat in de bak wegens geweldpleging." En hij gooide de hoorn op de haak.



Ik had hem niet eens kunnen zeggen dat ik niet getrouwd was! Maar ik had uiteraard geen trek in zo'n ruwe vorm van plastische chirurgie. Wat doe je in een probleemgeval? Naar je mentor gaan, was mij geleerd.
De mentor rochelde zijn gebruikelijke hoest en zei dat ik maar naar de chef de bureau moest gaan.
Deze zei mij dat hij weinig kon doen; hij kon toch moeilijk voor elk boos telefoontje de politie bellen. Er was toch ook nog niets gebeurd. De man zou eerst langs de receptie moeten.
Ik was er niet gerust op, mijn kamernummer en naam stonden op de brief en ik zag de tengere receptioniste nog niet direct een gewelddadige man uitschakelen. Bovendien zat ze meer bij haar vriend op de afdeling dan op haar plaats.



Een stel jongere collega's hoorden wat er gaande was, omdat ze vlak voor de chef zaten. Zij liepen even met me mee en boden aan om gelijk bij te springen als het nodig was. Ik hoefde alleen maar te bellen en ze waren in tien seconden bij me.
Dit scheelde een klein beetje voor mijn gemoedsrust; ik waarschuwde daarna zelf de receptioniste. Daar had de chef niet aan gedacht, bleek wel.



Toen ik weer achter mijn bureau zat, ging mijn telefoon. De man had zijn reclasseringsambtenaar gebeld en was weer tot rust gekomen. Hij bood zijn excuses aan en ik de mijne: mijn grapje was toch enigszins misplaatst geweest. Hij had inmiddels al begrepen dat hetgeen hij wilde, niet mogelijk was. En hij wenste mij verder een fijne dag.
Daarna kon ik dus de receptioniste en de collega's gerust stellen en ging weer over tot de orde van de dag.
De mentor en de chef de bureau hebben tot nu toe niet gevraagd hoe het is afgelopen...
=============================================================





maandag 22 juli 2013

Tranen

Een tijdje was mijn werkplek in een zaaltje, dat bestemd was voor deurwaarders en collega's in de controle. Eens per week kwamen deze mensen naar kantoor om hun rapporten en declaraties in te leveren.
Op zo'n dag was het zaaltje overvol en was het een gekwetter van jewelste. Men moest de ervaringen even uitwisselen en zo nodig advies aan elkaar vragen.
En dus was ik er al snel op ingesteld dat ik op vrijdag, de "kantoordag" van deze mensen niet aan werken toe kwam.

Er zaten een aantal aparte mensen bij: eentje rook nogal uit zijn mond. Schoonmaker Boer wist de oorzaak: "De man schijt door zijn mond!" En dan was er mijnheer Franssen; hij loensde nogal; de schoonmaker legde regelmatig uit: "Als die man huilt, dan lopen de tranen over zijn rug". Franssen was een hele aardige rustige man, die niet aan sterke verhalen deed. Ernaar luisteren deed hij wel. Eens vertelde een deurwaarder een sterk verhaal over een aspirant-deurwaarder. De knaap was erg bleu en zijn collega's stuurden hem dus naar een adres waarvan ze precies wisten wat er zou gebeuren als de deur werd opengedaan.



Een vrouw in een ochtendjas deed altijd open: zowel de deur als de ochtendjas. Onderwijl roepend: "Nou mijnheer de deurwaarder, ik mag er nog best wezen, toch?" Na een bevestigend antwoord betaalde ze altijd contant wat ze verschuldigd was. Maar de jonge ambtenaar wist niets af van de standaard gang van zaken. Het resultaat was dat hij mee naar binnen werd genomen door de vrouw, die - laten we maar zeggen - enigszins in de war was. En hij kwam een paar minuten later naar buiten rennen. Er zat een heel verhaal aan vast en het leidde ertoe dat het hele zaaltje bulderde van de lach. De tranen van het lachen stonden in Franssen's ogen. Verder kwamen ze niet.

Het was in 1978 of 1979 dat de zoon van Franssen besloot om een fietstrip te maken met zijn vriend van Bogota in Colombia naar Mexico-stad. Franssen was vol bewondering, maar was ook enigszins beangstigd door de gavaren die de twintigers bedreigden. Hij sprak er eigenlijk alleen met mij over. Wachtte tot de andere buitendienst-medewerkers waren vertrokken en dan pakten we er een kaart van Midden-Amerika bij en bekeken de vorderingen en de plannen. Er was geen internet in die tijd, Franssen werd met onregelmatige telefoontjes op de hoogte gehouden.



Op een dag stond het gezicht van Franssen erg somber, ik kon bijna niet wachten tot de anderen waren vertrokken. Daarna kon hij zijn verhaal weer aan mij kwijt. De jongens waren in Costa Rica beroofd door mannen met geweren, zelfs de fietsen waren meegenomen. Franssen had geld overgemaakt, waarmee ze nieuwe fietsen hadden gekocht. Ze gingen gewoon door! Mijn collega vond het zelf niet echt leuk meer. De vaderlijke trots was een beetje verdwenen, zijn blik was zorgelijk, bijna zenuwachtig. Ik probeerde hem gerust te stellen: de jongens wisten heus wel wat ze deden.

Eigenlijk was ik er ook niet gerust op. Ze zouden door Nicaragua moeten en daar was net een burgeroorlog in volle gang. De Sandinistas (FSLN) waren bezig om dictator Somoza weg te krijgen. Geen idee of de jongelui daar bij stil hadden gestaan. Ik had het daar maar niet over, maar het voelde niet goed.
Een week later hoorde ik van Franssen dat zijn zoon en diens maat uit Nicaragua terug waren gegaan naar Costa Rica. Details kende hij ook niet.

                                          Sandinistas

De volgende maandag kwam Franssen onverwacht het zaaltje binnenlopen. Hij moest het goede nieuws met me delen. Hij was onderweg naar Schiphol om de jongens af te halen. Ze waren terug aan het vliegen, waren al van Orlando in Florida vertrokken. Achteraf bleek hij ook heus wel te weten van de oorlog in Nicaragua. Hij was zo opgelucht en blij dat de tranen hem in de ogen sprongen. Maar daar bleef het bij.
Of schoonmaker Boer gelijk had, heb ik nooit kunnen vast stellen.
=========================================================


zondag 14 juli 2013

Een taxi-chauffeur in Wenen

Het fenomeen crowd-funding was nog niet overal bekend, maar ik was er hopeloos aan verslaafd geraakt en had mijn ook mijn partner geïnfecteerd met het virus. Het leidde tot veel contacten met musici van allerlei pluimage en nationaliteiten. En zo kwam het dat we een uitnodiging ontvingen om de presentatie van de cd bij te wonen van de - inmiddels ontbonden en weer opgerichte - band Solidtube. De presentatie ging plaatsvinden in een club in Wenen. Omdat we wegens trieste omstandigheden hadden moeten afzien van een huwelijksreis, besloten mijn vrouw en ik de gelegenheid aan te grijpen om naar Wenen te reizen en deze trip het stempel huwelijksreis te geven.



http://youtu.be/k9X1g11uv-o
                                                              Solidtube

Omdat niets bij ons standaard verliep, vloog mijn vrouw vanaf London Stansted en ik vanaf Schiphol. Het goedkope hotel was eenvoudig, maar proper en er viel niet veel op aan te merken, met uitzondering van de buurt waarin het stond. We hadden het uitgekozen omdat het dichtbij de club was.
Het viel ons bij de eerste verkenning van de omgeving meteen op dat er twee grote groepen mensen bijeen stonden. Eén groep bestond duidelijk uit junkies en dealers, de andere uit mensen die vrij haveloos en ouderwets gekleed waren. Zo nu en dan kwam er een busje naar toe gereden en laadde na wat onderhandelingen een aantal mensen in. We kwamen tot de conclusie dat dit illegale arbeiders moesten zijn die door louche koppelbazen naar werkplekken werden gebracht.



http://youtu.be/YIrXII9wCGM
                                                              Rooga

We schrokken op van onze observaties toen er een luxe zwarte auto met geblindeerde ramen vlak voor ons stopte. Er werd een man uitgegooid en twee anderen stapten uit, holden naar hem toe en schopten en sloegen hem op een vreselijke manier. We waren als aan de grond genageld!
Het duurde niet lang, de bruten stapten weer in en de wagen scheurde met piepende banden weg.
De man stond op, klopte zich af en liep naar de junks alsof alles het de gewoonste zaak van de wereld was.

En dus besloten we om die nacht op de terugweg naar het hotel een taxi te nemen; dat bracht wat meer zekerheid over onze veiligheid. De heenweg liepen we, met als tussenstop een heerlijk etentje in een Vietnamees restaurant. Erg ver was het niet, in totaal liepen we niet meer dan een minuut of twintig.
De avond zelf bleef erg leuk, naast de band Solidtube speelden ook de bands Rooga en Kontrust een set en werd er nog een all-star-jam-sessie gedaan. We spraken met verschillende bandleden, kregen knuffels van de zangeressen en de manager van Solidtube gaf mijn vrouw een enorm boeket bloemen.



http://youtu.be/eUO9SNCBL6U
                                                             Kontrust    
               
En toen besloten we om in de club een taxi te laten bellen.
Die kwam zeer snel, de bloemen belandden in de kofferbak en wij gerieflijk achterin. Vrijwel meteen sloeg de besnorde chauffeur een zijstraat in en toen nog één. Ik kon niet laten om in mijn beste Duits te roepen: "Man wo gehen Sie hin?"
Alweer een andere straat induikend, had hij een heel verhaal over éénrichtingverkeer en opgebroken wegen. We keken elkaar aan: niets van dat al gezien!

Na twintig minuten rijden was er dan toch de wat bekendere omgeving van het hotel. Hij stopte en liet mijn vrouw galant uitstappen.
Ik had mijn portemonnee al getrokken en keek hem vragend aan.
"Das ist 20 Euro für das Reiten. Die Service ist nicht dabei..." en hij keek me hebberig aan vanonder zijn zwarte plakharen.
Ik betaalde exact 20 Euro; hij begon te snuiven, opende de kofferbak, pakte het boeket en smeet het op straat.

Terwijl hij wegreed, ging mijn middelvinger als vanzelf omhoog.
Gelukkig heeft Wenen een prima U-Bahn en hebben we ons verdere verblijf geen taxi meer hoeven nemen.
We hadden het helemaal gehad met de Weense taxi-service!
========================================================

De vreemde kreten in het verhaal zijn links naar video-opnames van de bands. Helaas werken de links niet. De video's kunnen bekeken worden door de links te kopieëren en in het zoekveld van de browser te plaatsen.

woensdag 10 juli 2013

Een grappige buschauffeur

Voor mijn trouwste lezer Froukje

Een paar jaar geleden zat ik in een stormachtige periode van mijn leven. Er was een moment dat een echtscheidingsprocedure die soepel leek te verlopen, toch wat stroperig werd en plotseling was er weer geluk en liefde in mijn leven. Bij tijd en wijle leek ik in een stroomversnelling te zitten.
Het was toen dat ik besloten had om een deel van mijn garderobe over te brengen naar de plek, waar ik bijna de helft van mijn tijd verkeerde: Engeland.



Ik had mijn grootste koffer gevuld en die naar de bushalte gezeuld. De bus nam ik normaal nooit, ik had een plezierige fiets en voor grotere afstanden was er de auto. Die auto leek me niet geschikt om in Engeland te gaan experimenteren op de weg. Het stuur aan de verkeerde kant en onwennigheid met het links rijden, zouden voor gevaarlijke situaties kunnen zorgen. De koffer was zeer simpel gewoon veel te log voor de fiets. En dus moest ik met de bus.



De bus was prima op tijd, ik stapte in, groette de chauffeur vriendelijk en vroeg hem of deze bus via Station Schothorst ging. Het was in een periode waarin er gerommeld werd met de routes van de lijnen 4 en 5, dus was de vraag zeer gerechtvaardigd. Verder dan een norse knik in mijn richting kwam de chauffeur niet.
Terwijl ik me naar een plekje worstelde, begon hij te rijden. Hard reed hij gelukkig niet, hij bleek alle tijd te hebben. Op dit uur van de dag werd de bus niet veel gebruikt, ik was de enige. En ik bleef de enige.



Met een sukkelgangetje gingen we naar onze bestemming en ik had alle tijd om wat te mijmeren over alles wat me bezig hield. Ik schrok op toen de bus harder ging rijden. De chauffeur trapte het gaspedaal extra in terwijl we Station Schothorst passeerden.
"Man, wat doe je nou? Ik moest er daar uit!"
"Dan moet je maar drukken." Hij had er schik in.
Ik drukte en ondanks dat hij echt overal zou kunnen stoppen, reed hij door naar de volgende halte.



Terwijl ik uitstapte, zag ik zijn gezicht in de achteruitkijkspiegel. Hij zat me openlijk uit te lachen.
"Lul!" mimede ik in zijn richting, maar veel had ik daar natuurlijk niet aan.
Het was nog een aardig stukje lopen, de zware koffer achter me aan trekkend, maar ik zag nog kans om mijn trein te halen.
Uiteraard heb ik een klacht ingediend; per mail, zodat nooit ontkend zou kunnen worden dat ik een klacht had gestuurd. Elke reactie bleef uit; een brief die ik een jaar later van de busmaatschappij mocht ontvangen, bleek een enquete-formulier te bevatten. Normaal ging dit soort commerciële rommel gelijk bij het oud papier. Maar deze keer ging ik er eens echt voor zitten om mijn kwalificaties te geven.
==================================================

dinsdag 18 juni 2013

Tycoon in Spakenburg

Het was in de tijd dat bijna iedereen bij de Belastingdienst "klantmanager" werd genoemd. Officieel was iedereen klantbehandelaar, zodat je geen kapsones kreeg. Een manager ben je niet natuurlijk niet zomaar...
Na een tijdje de lokale reclame-ondernemers te hebben behandeld, kreeg ik de adviesbureau's van de regio onder mijn hoede. Het waren er bijna 1.900 en ik werd net als de andere klantmanagers geacht om kennismakingsbezoekjes af te leggen als ze de onderneming startten en als er iets aan de hand was. Het streven was oorspronkelijk om de ondernemers minimaal eens per jaar te bezoeken. Een eenvoudige rekensom leert dat dit volslagen nonsens was. Te meer omdat je ook geacht werd om telefonisch altijd aanspreekbaar te zijn voor de "klant". En mobiele telefonie was voor ons "gewone" belastingmensen een utopie.



Maar soms ging ik dus wel op pad. Dit was beperkt tot problematische omstandigheden voor de ondernemer: dreigende faillissementen, betalingsachterstanden, reorganisaties en dergelijke.
Een van mijn taken was het in kaart brengen van de ondernemingen, organisatie-schema's in onze computer-systemen inbrengen. Soms was het me niet duidelijk hoe de zaak in elkaar stak en dan stelde ik vragen; schriftelijk of per telefoon. En dan bracht het antwoord meestal wel uitkomst.

                                          Spakenburg

Mijn vragen aan een ondernemer uit Spakenburg leidde tot een telefoontje. Het leek hem beter om één en ander mondeling en onder het genot van een kopje koffie uit te leggen. Hij nodigde me uit om naar Spakenburg te komen, naar zijn hoofd-vestiging.
Het kantoor was heel eenvoudig te vinden en stipt ambtenaar als ik was, arriveerde ik die ochtend een half uur te vroeg. En dus stapte ik met mijn plastic tasje met pen en schrijfblok een koffie-zaak in de buurt binnen om daar met een koffie te wachten tot het tijdstip van de afspraak. De koffie was prima, net als het broodje dat ik erbij had besteld.



Er kwam een andere klant binnen, die bij de kassa met de dame daar bleef kletsen en haar koffie staande dronk. Ze wees op een gegeven moment naar mij: een vreemde?
"Dat is er één van de Belastingdienst", zei de dame. Ik verslikte me bijna in een slok koffie. Hing er een luchtje aan me of zo? De koffie smaakte meteen een stuk minder en ik vertrok eerder dan oorspronkelijk mijn bedoeling was.
Dan maar meteen naar mijn afspraak. Ik excuseerde me bij de receptioniste, een blonde schone met een gezonde blos op de wangen: ik was overduidelijk aan de vroege kant. Maar ze belde even en haar baas kwam breed glimlachend aangelopen. Het was een man van middelbare leeftijd met wat overgewicht en wat haartekort. Het was volgens hem geen enkel probleem dat ik wat vroeg was: daar hielden ze in Spakenburg wel van volgens hem. Maar aan laatkomers hadden ze een bloedhekel.



De man bleek volbloed-Spakenburger, bleek weer eens dat toch niet iedereen De Graaf of Koelewijn heette. Ik werd zijn kantoor binnen getroond via "de werkvloer". Het was er vreemd stil, ondanks dat er zo'n twintig mensen zaten en er werd overduidelijk hard gewerkt. "Van hard werken is nog nooit iemand ziek geworden", stelde hun baas vast. "Hier in Spakenburg zijn we niet bang om flink aan te pezen!"
Zijn kantoor werd grotendeels gevuld door een immens bureau; het kleine ronde tafeltje in de hoek met drie stoelen stak er wat zielig bij af.
Hij noodde mij om aan het tafeltje plaats te nemen en liep zelf door naar zijn bureau. "Twee koffie, Carla!" riep hij door zijn telefoon en kwam toen naar mij toe.



Ik had inmiddels een lijst met alle ondernemingen op zijn naam op het tafeltje gelegd, samen met mijn schrijfblok en mijn pen.
"Ik ga je eerst wat vertellen, misschien dat het dan al duidelijk is hoe alles hier toe gaat", zei mijn gastheer.
"Dank je, Carla"; de receptioniste kwam de koffie al brengen. Toen ze de deur achter zich had dichtgedaan, zei hij: "Het oog wil ook wat, hè. Er zit verder niks bij, maar haar koffie is altijd in orde. Hahaha."



En toen kreeg ik de uitleg. Hij bleek via zijn BV met zichzelf een VOF te hebben en daarnaast had hij er één met al zijn medewerkers, ook met Carla. "Ik wil mijn medewerkers graag aan me binden. En dat doe ik op deze manier."
Hij bleek dit met iedereen uit zijn omgeving te doen: ik had al gezien dat hij ook een VOF had met zijn vrouw en een CV met zijn ex-vrouw. En dan had hij ook nog eens de gewoonte om zakelijke geschillen uiteindelijk te beslechten met een samenwerkingsverband met de oorspronkelijke opponent.
Er kwam een puisterige jongeman binnen met wat papieren die echt op dat moment getekend moesten worden. Op de vraag van mijn gastheer hoe hij het werk vond, kreeg ik een lofzang te horen.
Hij ging bijna achteruitlopend het inmiddels bedompte kantoor uit.
"Een papjong, een moederskindje", zei de Spakenburger zachtjes vanachter zijn hand. Maar hij wees wel op een VOF, ongeveer op de helft van mijn lijst.



Ik kreeg nog een verhaal te horen hoe van niets tot dit alles was gekomen en hoe hij zijn ex-vrouw te slim was af geweest. Hij had haar lekker gemaakt met de CV en de te verwachten resultaten.
"Ik laat het lekker aan sudderen. Ik ga me niet uitsloven voor die hoer."
Het sudderen bleek op bijna alle bedrijfjes betrekking te hebben. Van de medewerkers werd verwacht dat ze 's-avonds en in het weekend voor hun bedrijfjes werkten. Daar kwam dus niet veel van terecht.
Hij wist echter vrijwel zeker dat een VOF met mij wel goede resultaten zou opleveren.
Er zat geen stop op deze man, de verhalen gingen maar door en ik kreeg ongevraagd ook nog wat details over zijn medewerkers te horen. Zo had één van de dames een nieuw vriendje, maar haar baas had haar inmiddels gewaarschuwd voor die "dweil".



Tussendoor had ik van Carla nog drie koffie gekregen; er was duidelijk een koffietijd-schema opgesteld.
De koffie kwam me inmiddels de neus uit en het was me wel duidelijk hoe de structuur van dit ondernemersconglomeraat was samengesteld: het had gewoon geen enkele samenhang!
Ik besloot beleefd een eind aan de monoloog te brengen en te vertrekken uit het benauwde kantoor.
"Zeker weten dat je niet nog een kopje koffie wil?" zei hij nog gul.
Ik wilde weg voordat ik ook in een VOF of CV was beland en wilde al helemaal niet weten welke karakteristieken aan mij zouden worden toegerekend.



Ik kon pas weer goed ademhalen toen ik goed en wel in mijn auto zat.
Terwijl ik Spakenburg uitreed schalde Dirty Old Man van The Three Degrees door de auto. Ik zong luidkeels mee.
==================================================
Afkortingen:
BV = Besloten Vennootschap
VOF = Vennootschap onder Firma
CV = Commanditaire Vennootschap

vrijdag 14 juni 2013

Het is ook altijd wat!

De busdienst is wel eens meer onregelmatig, maar deze keer wordt het wel erg bont gemaakt. Wij vieren staan uitvoerig te mopperen bij de bushalte op Anglia Square. Het voelt vertrouwd, als het mopperen op het weer in Nederland. Daar maken ze hier in Norwich geen punt van: het is zoals het is. Maar de bus is een favoriet onderwerp. Omdat er hier afdankertjes uit Wales rijden, begeven ze het regelmatig. En dan zit je dus een kwartiertje of langer te wachten op een vervangende bus. Regelmatig komen er bussen langs van andere busdiensten een enkele van First. ("Last" in de volksmond.)



De jongste van het stel, een keurige heer in zo'n klassieke regenjas, doet iets waar de rest nog niet op is gekomen: hij draait zich om. En begint meteen te vloeken. Er blijkt een bericht achter ons te zijn opgehangen: de straat verderop is opgebroken en de rest van deze dag is de bushalte buiten gebruik.
De mijnheer loopt weg van de bushalte, in de richting die je niet zou verwachten: verder weg van zijn bestemming volgens mij.
De rest, een wat oudere man met een enorme zonnebril en een wat oudere mevrouw en ik, kijken de man in eerste instantie besluiteloos na. Maar wij mannen beslissen al snel om in de tegenovergestelde richting naar de eerste bushalte na de opgebroken weg te lopen. De mevrouw loopt terug in de richting van de winkels: zeker iets vergeten te kopen.



De man met de zonnebril blijkt een gezellige prater; alleen jammer dat ik het plaatselijke dialect nog steeds niet goed kan volgen. Het klinkt mij als een soort Fries in de oren. Maar zo nu en dan vang ik iets op wat ik wel begrijp en ik probeer dapper mee te kletsen. We passeren The King's Head en ik moet me vermannen om niet even binnen te lopen. Maar ja, die boodschappen komen niet vanzelf thuis natuurlijk.
Hij keert zich na een aantal minuten lopen even om en kijkt terug in de richting vanwaar we gekomen zijn. Hij vraagt zich af waar zij blijft, zegt hij. Ik kijk met hem mee, maar ik zie niemand die op haar lijkt.



De straat blijkt verderop inderdaad opgebroken, ze zijn weer een gat aan het graven. Het zal wel weer een gaslek zijn, opper ik. Mijn metgezel is het met me eens. We steken de drukke weg erna over en arriveren bij de bushalte.
Het begint aarzelend te druppelen. "Zal je net zien" , zegt de man, "weken wachten we op regen en nu komt het op een ongelegen moment".
"Ach", zeg ik, "hoef je de tuin niet te sproeien vanavond". Hij lacht eens en vertoont dan een brede glimlach onder zijn zonnebril. En jawel, daar komt de oudere mevrouw aangelopen.



Hij loopt op haar af en begint een lang verhaal in dat moeilijke taaltje te vertellen. Zij knikt zo nu en dan begrijpend. Als de druppels heviger worden, diept zij een plastic kapje uit haar boodschappentas en drapeert het op haar hoofd. Ze is nog niet klaar of bus 11 komt aangereden. Ik wil het stel voor laten gaan, maar ze beslissen anders: ik ga voor. Ik ga naast een man met rasta-haar zitten, zodat de twee oudjes naast elkaar kunnen zitten. Dat doen ze echter niet. Hij gaat een paar stoelen van haar vandaan zitten.



Toevallig moeten ze er bij mijn halte ook uit. Het is harder gaan regenen en ze klapt een opvouwbare paraplu open. Die krijgt van een plotselinge windvlaag een enorme oplawaai en klapt binnenstebuiten. Ze krijgt hem niet meer goed. Terwijl ik op de knop druk van de voetgangersoversteekplaats, zie ik dat de man met de zonnebril ook een paraplu heeft. Hij klapt hem open en biedt haar beschutting aan. De kapotte plu gaat in haar tas en als het licht groen is, steken we met zijn allen over. Ik moet daarna naar links en zij naar rechts.
"Ik loop wel even met je mee", biedt hij galant aan.
"Dat is lief van je", hoor ik haar reageren.

Iets verderop moet ik naar rechts, mijn straat in. Ik kijk nog even om, verwacht eigenlijk dat ze gearmd zullen lopen. Maar dat is niet zo. Wel is duidelijk dat hij nog veel meer te vertellen heeft.
===================================================

maandag 10 juni 2013

Basil Fawlty

Heel vaak denk ik dat er in de wereld maar een beperkt aantal blauwdrukken voor mensen bestaat. Hoe anders te verklaren dat er zoveel dubbelgangers rondlopen.
Nadat ik in Norwich ben gaan wonen, kom ik regelmatig mensen tegen in de pubs waarvan ik denk: Hé, alweer een ex-collega. Heel apart dat dat zo is.
Het blijft niet beperkt tot voormalige collega's; regelmatig zie ik mensen waarbij ik het niet kan laten om mijn vrouw even aan te stoten. "Kijk nou, Johnny Depp!" Of Michel Piccoli, Joop Braakhekke, Imca Marina en ga zo maar door.

                                                  Michel Piccoli

Dit verschijnsel blijft niet beperkt tot Norwich. We gaan op vakantie in Turkije en wie komt me de wijn serveren: een jonge Amy Winehouse (nog voor borst-vergrotingen en aangebrachte piercings en tattoo's).
Ze bleek een zeer vriendelijke jongedame; we vonden met haar dat een 72-urige werkweek niet echt lekker was en waren blij voor haar als ze haar wekelijkse dagje vrij had.

                                                           John Cleese als Basil Fawlty

In het lounge-gedeelte kon je heerlijk zitten: zicht op het zwembad en op de zee en de bar lekker dichtbij.
Soms werd de rust verstoord, dan kwam Basil Fawlty de boel inspecteren. Blijkbaar was hij hygiene-expert.
Gewapend met veger en blik en met grote passen rondgaand, vond hij vergeten propjes en peuken op de vloer. Dat was prima.
Minder was het als hij de kussens van de zitjes kwam bekijken. Minutenlang keek hij dan naar boven- en onderkant van de kussens en soms leek hij dan de neiging te hebben om aan gedeelten te gaan ruiken. En het scheelde maar net of hij trok de kussens onder je vandaan. De eet- en drinklust zou je bijna vergaan. Soms werd zo'n kussen dan meegenomen en later een schone gebracht.

                                          Lounge

Op een middag moest ik onder het eten een noodstop maken, even snel naar de wc. Niet gezellig natuurlijk, maar wat moet, moet. Na gedane zaken zorgde ik er gewoontegetrouw voor dat het toilet geschikt was voor een volgende bezoeker. Ik heb er de pest aan om in vieze wc-ruimte te stappen en doe dat dus ook een ander niet aan. Groot was dus mijn verbazing toen de deur op het moment dat ik naar de wasbakken wilde lopen, uit mijn handen werd getrokken. Fawlty liep gedecideerd de ruimte binnen en trok uitvoerig nog eens door.

                                                      Amy Winehouse
                                                     
Tamelijk geïrriteerd liep ik terug naar de eetzaal en begon mijn vrouw op hoge toon te vertellen wat mij was overkomen.
"Another wine, sir?" vroeg iemand naast me met een aanstekelijke glimlach. Amy Winehouse had alvast twee glazen meegenomen. Tja, dan kan je niet boos blijven! Ik vergat gewoon even de rest van het verhaal.
Toen ik verder ging, moest ik er alweer om lachen.
========================================================

vrijdag 26 april 2013

Beetje onsmakelijk

Het behandelen van aangiften inkomstenbelasting kan op een gegeven moment gaan vervelen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er zo nu en dan collega's vertrokken naar administratiekantoren, accountancy's en boekhoudkantoren of kozen voor een heel andere carrière binnen de belastingdienst. Zo vertrok mijn kamergenoot - bijgenaamd The Voice omdat hij zo vals kon meezingen met de radio ("Mooi hè!") - naar het computercentrum in Apeldoorn om het in de IT te gaan proberen.

Lang bleef ik niet alleen: mijn teammanager kwam al na een paar weken mijn nieuwe collega en kamergenoot voorstellen. Het voorstellen hoefde eigenlijk niet. "Hé Rinus!"
Ik kon het niet voorkomen dat het uit mijn mond kwam. Ik kende haar al vanaf 1974; een stevige, struise meid in die tijd. En zo'n twintig jaar later was ze eigenlijk niet eens zoveel veranderd. Nou ja, toch wel wat.
"Wow! Jij bent behoorlijk aangekomen Steeg!" riep ze uit. Ik zei maar niets over haar.
Ze vond de kamer wel wat in een uithoek, zei ze. Ik haalde mijn schouders op, had het altijd een prima plek gevonden. Veel aanloop was er nooit, je kon zo lekker doorwerken.



De plek tegenover me veranderde drastisch binnen een paar dagen. Het leek wel een jungle geworden en ook mijn bureau werd voorzien van wat groen. De foto's van haar gezin hield ze gelukkig op haar bureau, op een groot exemplaar na waarop twee grijnzende jochies te zien waren met veel overtollig tandvlees. Waarom  ik werd veroordeeld om dat voor mijn neus aan de wand te krijgen, vroeg ik me wel af. Maar ja, je hebt wat over voor de lieve vrede en ik bedacht dat ik niet altijd die kant op hoefde te kijken.



Ik wende al gauw aan haar rituelen. Zo werd er door haar op elke dinsdagochtend een pakket folders op haar bureau gegooid. Wij kregen ook altijd zo'n pakket in de bus, maar die verdween altijd meteen ongelezen bij het oud papier. Maar Rinus bekeek elke folder nauwlettend, als een goed huisvrouw. Ze had blijkbaar thuis geen tijd voor dit soort zaken. Het gold ook voor vakantie-plannen. De folders werden goed bestudeerd en dan moest er zo nu en dan overlegd worden met manlief of haar zus, die in de regio in een andere vestiging werkte.



Ik werd over van alles in vertrouwen genomen, vaak luisterde ik maar half, bromde wat en werkte gewoon door. Dat was wat moeilijker toen verbouwingsplannen over mijn werk werden uitgespreid. Maar na haar uitleg kon ik weer verder. Via de fax werden wijzigingen doorgenomen door haar en haar echtgenoot. Ik zag het ene na het andere exemplaar verschijnen. Haar geluk was dat er een fax-apparaat om de hoek van onze kamer stond en niemand die er dus wat over kon zeggen.

De verbouwing ging bijna niet door. Een huis om de hoek van haar woning kwam vrij te staan doordat de bewoner was overleden. Alle aanwezige informatie werd op internet opgezocht. Helaas waren er geen dossiers van de erfgenamen op ons kantoor, maar zus bracht uitkomst. Die wist te vertellen dat een zoon nogal wat schulden had. "Tja, die moeten wel snel verkopen!" zei ze terwijl ze in haar handen wreef.
Maar na een paar dagen moest ze spijtig aan mij melden dat de erven hadden besloten om het pand aan te houden. De zoon met schulden liet zich uitkopen.



De teammanager kwam zo nu en dan informeren hoe het ging. Eerst vriendelijk, later een beetje kribbig. Ik had de reden daarvoor al gezien. Wat ik in een dag deed, produceerde zij in een maand. Hij zei er ook wat van. Maar wierp ze tegen: "Ik heb nooit een fatsoenlijke opleiding gehad!"
De opleiding om de aangiften van particulieren te beoordelen had ze wel volbracht, maar om de aangiften van bedrijven en de bijbehorende boekhoudingen  te doorgronden was eigenlijk onbegonnen werk voor haar.
Er was wel een mentor aangesteld om haar te begeleiden, maar die werd vakkundig uit de weg gegaan.

"Ik wil graag op opleiding. Graag zo snel mogelijk."
De manager schudde zijn hoofd. "Die opleidingen kosten veel geld. En ik weet hoe het zal gaan: je gaat twee of drie keer en dan meld je je ziek. Ik begin er niet aan! Je vraagt maar advies aan Henk."
Ik bleef met een vloekende Rinus achter. En er veranderde niets. Andere collega's krabden zich achter de oren. Als ze haar vroegen wat er aan de hand was, kregen ze het verhaal te horen dat ze niet op opleiding mocht.



Intussen werd ik over van alles en nog wat in vertrouwen genomen. En er werden soms ook vragen gesteld: "Ga jij met je dochters douchen?" Dat deed ik dus niet, maar zij ging dus wel met de tandvlees-jochies badderen. Ze wilde er wel zeker van zijn dat de plassertjes goed schoon waren. Ik vond dat wat raar, de jochies waren acht en tien jaar oud. Maar ja, wie was ik helemaal.
Op een gegeven moment verzuchtte ze dat al die diëten om af te vallen toch eigenlijk waardeloos waren. Ze was al weken bezig, kwam eerder aan dan dat er wat afging. En ze opende zuchtend haar la en nam nog maar een KitKat-Chunky.



Het vertrouwen in mij was inmiddels zo groot dat ze mij belde om te melden dat ze ziek was. Ik kreeg dan te horen hoe ongesteld ze was en later werd mij in geuren en kleuren uitgelegd wat witte vloed was en hoe dat op haar overkwam. Die dag sloeg ik mijn lunch over.

Na verloop van tijd kwam er de periodieke stoelendans van de managers en dus werd onze manager verplaatst naar een ander team binnen het gebouw. De nieuwe manager kwam met iedereen een praatje maken. Rinus maakte van de gelegenheid gebruik om te klagen over haar gebrek aan opleiding. Hij had met haar te doen en sloot het gesprek af met de belofte dat hij zou zien wat hij kon doen.

Binnen een maand was ze geplaatst op een opleiding. Ze was de koning te rijk! De cursus was part-time naast het werk. Ze zou één dag naar opleiding zijn en één dag thuis-studie hebben.
Mij werd verslag gedaan van het verloop: het was vreselijk pittig! De helft van de cursisten had een hogere rang en zelfs die mensen klaagden steen en been!
Na drie weken cursus werd Rinus ziek, ze bleef een maand weg. Zo nu en dan belde ze me op om me te vertellen hoe het met haar ging. Tot mijn schande bleef het bij mij beperkt tot: "Ik stond net op het punt om je te bellen." Er kwam van alles uit haar neus en uit haar mond en ook haar ontlasting deugde niet.



Ze kwam op een dag weer terug. Een dubbele portie folders werd neergeworpen. "Blij dat ik terug ben!" zei ze. Ik informeerde naar de cursus. Het was voor haar niet meer in te halen, ze had zich helaas terug moeten trekken.
========================================================