vrijdag 26 april 2013

Beetje onsmakelijk

Het behandelen van aangiften inkomstenbelasting kan op een gegeven moment gaan vervelen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er zo nu en dan collega's vertrokken naar administratiekantoren, accountancy's en boekhoudkantoren of kozen voor een heel andere carrière binnen de belastingdienst. Zo vertrok mijn kamergenoot - bijgenaamd The Voice omdat hij zo vals kon meezingen met de radio ("Mooi hè!") - naar het computercentrum in Apeldoorn om het in de IT te gaan proberen.

Lang bleef ik niet alleen: mijn teammanager kwam al na een paar weken mijn nieuwe collega en kamergenoot voorstellen. Het voorstellen hoefde eigenlijk niet. "Hé Rinus!"
Ik kon het niet voorkomen dat het uit mijn mond kwam. Ik kende haar al vanaf 1974; een stevige, struise meid in die tijd. En zo'n twintig jaar later was ze eigenlijk niet eens zoveel veranderd. Nou ja, toch wel wat.
"Wow! Jij bent behoorlijk aangekomen Steeg!" riep ze uit. Ik zei maar niets over haar.
Ze vond de kamer wel wat in een uithoek, zei ze. Ik haalde mijn schouders op, had het altijd een prima plek gevonden. Veel aanloop was er nooit, je kon zo lekker doorwerken.



De plek tegenover me veranderde drastisch binnen een paar dagen. Het leek wel een jungle geworden en ook mijn bureau werd voorzien van wat groen. De foto's van haar gezin hield ze gelukkig op haar bureau, op een groot exemplaar na waarop twee grijnzende jochies te zien waren met veel overtollig tandvlees. Waarom  ik werd veroordeeld om dat voor mijn neus aan de wand te krijgen, vroeg ik me wel af. Maar ja, je hebt wat over voor de lieve vrede en ik bedacht dat ik niet altijd die kant op hoefde te kijken.



Ik wende al gauw aan haar rituelen. Zo werd er door haar op elke dinsdagochtend een pakket folders op haar bureau gegooid. Wij kregen ook altijd zo'n pakket in de bus, maar die verdween altijd meteen ongelezen bij het oud papier. Maar Rinus bekeek elke folder nauwlettend, als een goed huisvrouw. Ze had blijkbaar thuis geen tijd voor dit soort zaken. Het gold ook voor vakantie-plannen. De folders werden goed bestudeerd en dan moest er zo nu en dan overlegd worden met manlief of haar zus, die in de regio in een andere vestiging werkte.



Ik werd over van alles in vertrouwen genomen, vaak luisterde ik maar half, bromde wat en werkte gewoon door. Dat was wat moeilijker toen verbouwingsplannen over mijn werk werden uitgespreid. Maar na haar uitleg kon ik weer verder. Via de fax werden wijzigingen doorgenomen door haar en haar echtgenoot. Ik zag het ene na het andere exemplaar verschijnen. Haar geluk was dat er een fax-apparaat om de hoek van onze kamer stond en niemand die er dus wat over kon zeggen.

De verbouwing ging bijna niet door. Een huis om de hoek van haar woning kwam vrij te staan doordat de bewoner was overleden. Alle aanwezige informatie werd op internet opgezocht. Helaas waren er geen dossiers van de erfgenamen op ons kantoor, maar zus bracht uitkomst. Die wist te vertellen dat een zoon nogal wat schulden had. "Tja, die moeten wel snel verkopen!" zei ze terwijl ze in haar handen wreef.
Maar na een paar dagen moest ze spijtig aan mij melden dat de erven hadden besloten om het pand aan te houden. De zoon met schulden liet zich uitkopen.



De teammanager kwam zo nu en dan informeren hoe het ging. Eerst vriendelijk, later een beetje kribbig. Ik had de reden daarvoor al gezien. Wat ik in een dag deed, produceerde zij in een maand. Hij zei er ook wat van. Maar wierp ze tegen: "Ik heb nooit een fatsoenlijke opleiding gehad!"
De opleiding om de aangiften van particulieren te beoordelen had ze wel volbracht, maar om de aangiften van bedrijven en de bijbehorende boekhoudingen  te doorgronden was eigenlijk onbegonnen werk voor haar.
Er was wel een mentor aangesteld om haar te begeleiden, maar die werd vakkundig uit de weg gegaan.

"Ik wil graag op opleiding. Graag zo snel mogelijk."
De manager schudde zijn hoofd. "Die opleidingen kosten veel geld. En ik weet hoe het zal gaan: je gaat twee of drie keer en dan meld je je ziek. Ik begin er niet aan! Je vraagt maar advies aan Henk."
Ik bleef met een vloekende Rinus achter. En er veranderde niets. Andere collega's krabden zich achter de oren. Als ze haar vroegen wat er aan de hand was, kregen ze het verhaal te horen dat ze niet op opleiding mocht.



Intussen werd ik over van alles en nog wat in vertrouwen genomen. En er werden soms ook vragen gesteld: "Ga jij met je dochters douchen?" Dat deed ik dus niet, maar zij ging dus wel met de tandvlees-jochies badderen. Ze wilde er wel zeker van zijn dat de plassertjes goed schoon waren. Ik vond dat wat raar, de jochies waren acht en tien jaar oud. Maar ja, wie was ik helemaal.
Op een gegeven moment verzuchtte ze dat al die diëten om af te vallen toch eigenlijk waardeloos waren. Ze was al weken bezig, kwam eerder aan dan dat er wat afging. En ze opende zuchtend haar la en nam nog maar een KitKat-Chunky.



Het vertrouwen in mij was inmiddels zo groot dat ze mij belde om te melden dat ze ziek was. Ik kreeg dan te horen hoe ongesteld ze was en later werd mij in geuren en kleuren uitgelegd wat witte vloed was en hoe dat op haar overkwam. Die dag sloeg ik mijn lunch over.

Na verloop van tijd kwam er de periodieke stoelendans van de managers en dus werd onze manager verplaatst naar een ander team binnen het gebouw. De nieuwe manager kwam met iedereen een praatje maken. Rinus maakte van de gelegenheid gebruik om te klagen over haar gebrek aan opleiding. Hij had met haar te doen en sloot het gesprek af met de belofte dat hij zou zien wat hij kon doen.

Binnen een maand was ze geplaatst op een opleiding. Ze was de koning te rijk! De cursus was part-time naast het werk. Ze zou één dag naar opleiding zijn en één dag thuis-studie hebben.
Mij werd verslag gedaan van het verloop: het was vreselijk pittig! De helft van de cursisten had een hogere rang en zelfs die mensen klaagden steen en been!
Na drie weken cursus werd Rinus ziek, ze bleef een maand weg. Zo nu en dan belde ze me op om me te vertellen hoe het met haar ging. Tot mijn schande bleef het bij mij beperkt tot: "Ik stond net op het punt om je te bellen." Er kwam van alles uit haar neus en uit haar mond en ook haar ontlasting deugde niet.



Ze kwam op een dag weer terug. Een dubbele portie folders werd neergeworpen. "Blij dat ik terug ben!" zei ze. Ik informeerde naar de cursus. Het was voor haar niet meer in te halen, ze had zich helaas terug moeten trekken.
========================================================



vrijdag 12 april 2013

Stemmen

Langzaam kwamen ze dichterbij; hij op zijn scootmobiel en zij met haar krukken ernaast. Haar ene hand hield de kruk wat onhandig vast, omdat ze er ook een stuk papier in had. Toen we ze wilden passeren, hielden ze ons tegen. "We willen u graag wat vragen als dat mag."
Zo'n verzoek kan je natuurlijk niet weigeren en dat deden we dus ook niet. "Vraagt u maar, hoor."
Zuchtend werd de ene kruk bij de andere gevoegd en werd ons het stuk papier onder de neus geduwd.
"We kunnen het stemlokaal niet vinden."



Mijn vrouw pakte het formulier van haar aan en wees naar een regel. "Het stemmen is pas volgende maand. U bent gewoon een maand te vroeg."
Maar we konden ons de verwarring wel een beetje voorstellen, we hadden net een stemming achter de rug. Je bleef bezig op het moment. De oude mevrouw zuchtte ervan. Hij nam het anders op: "Kijk dan ook wat er op staat voor je ons in avonturen stort. Nu hebben we dat hele eind voor niks gelopen."
Ik kon het toch niet laten: "Maar het is wel fijn dat we hier mogen stemmen. Toch? Er zijn zat landen waar de mensen bijna nooit of helemaal nooit stemmen."

Dat waren we helemaal met elkaar eens en we vervolgden onze weg. Iets verderop zag ik hem toch weer zijn hoofd schudden en zijn gemopper weer beginnen: "Jij altijd!"
Zij reageerde niet meer, had het al zwaar genoeg om vooruit te komen.



Een maand later kwam ik alleen het stemlokaal in de pastorie binnen, mijn vrouw had postaal gestemd.
Het paar was net klaar met stemmen, zag ik en hij herkende mij: "Het is gelukt hoor! We hebben gestemd."
"Moest uw vrouw niet stemmen?" vroeg de oude mevrouw terwijl ik naar de tafel met de stemregistratie liep.
"Nee, die heeft het al gedaan," antwoordde ik. "Postaal."
"Kan dat ook?" vroegen ze in koor.
"Jazeker," zei ik. "Gewoon even aanvragen; is zo geregeld."

"Waarom weet jij dat soort dingen nou niet?"hoorde ik hem mopperen terwijl ze het gebouw uit liepen.
Wat zij antwoordde kon ik niet verstaan. Wel wat hij zei terwijl de deur al dichtviel: "Jij altijd!"
====================================================

woensdag 10 april 2013

Tellen

Sommige mensen zitten anders in elkaar dan jezelf. En dan sta je soms verbaasd over wat ze zoal doen. Ongetwijfeld zijn er mensen die mij maar een vreemd figuur vinden. Dat mag.
Ik op mijn beurt verbaas me weer over andere mensen en vind het soms leuk om daar wat over te schrijven.
Een van de opvallendste mensen die ik heb leren kennen is Gerrit. Mijn vrouw zegt altijd dat bijna iedereen op mijn werk Gerrit of iets van dien aard heette, maar voor mij is er maar één oer-Gerrit.



Terwijl hij zelf moeite had met zijn eigen beslissingen, kon hij anderen perfect raad geven. Als geen ander had hij oog voor detail en een voortreffelijk geheugen. De keren dat hij mij kwam vertellen waar hij op vakantie had geparkeerd, staan mij nog vers voor de geest. En dan ging het niet over een vakantie waar hij net van terug kwam. Nee, dan ging het over een vakantie in 2008 of zo, waarbij de doorgang naar het hotel was geblokkeerd door een optocht. Dan werd de route naar de parkeerplek helemaal voor me uitgetekend. Of destijds in 2006 toen een ander hotel verbouwd werd. Tot in detail werd het uitgelegd.




Veel van hetgeen hij kon reproduceren werd mogelijk door zijn drang tot registreren. Zo ontwierp hij spreadsheets om bij te kunnen houden wanneer hij een nieuwe doos suikerklontjes moest gaan kopen. Vervelend was dan wel dat er collega's waren die extra suikerklontjes in de doos stopten. Het hele schema naar de maan!
Verbaasd was hij wel eens over verpakkingen: kwam hij hoofdschuddend de kamer binnen. "Er zitten helemaal geen 100 paperclips in die doosjes!" Had hij het nageteld: sommige doosjes bevatten 101 stuks, maar veelal waren het er slechts 99 of 98 of nog minder. Dat er op het doosje circa 100 stond, maakte hem niet uit. "Je koopt toch ook geen brood waar al een snee af mist, of waar een extra kapje aan is toegevoegd," was dan de reactie als je hem daar op wees.



Ik vroeg mij eens af hoe hij besliste in welk land hij ging rondreizen. Dit werd bepaald door het Euro-muntgeld dat hij van zo'n land had. Oostenrijk zat er bijvoorbeeld niet voor hem in: €0,69 was niet genoeg. En Finland was helemaal uit den boze: €0,13. Op een groot bord in zijn kamer werd de stand bijgehouden. Alle landen met de Euro waren vermeld, met de bedragen er achter.  Elke wijziging werd nauwgezet geregistreerd. En daarom wisten we meestal wel waar de volgende vakantie naar toe zou gaan. Frankrijk of Duitsland en dan meestal via België.



Sport werd altijd goed bijgehouden: "Die goal in de 69e minuut had niet mogen tellen. Dat was buitenspel. Het deed me denken aan die wedstrijd van Feyenoord tegen Sparta Praag in 1987. Toen gebeurde er net zoiets."  Je kon het gaan nazoeken: het klopte altijd. En het maakte eigenlijk niet uit of het over voetbal ging, over schaatsen, tennis of wielrennen. "In de derde set van Ilie Nastase tegen Tom Okker op Wimbledon had je dat ook." Wij geloofden dat uit ervaring meteen.



Plannen ging wel ver. Dat betrof ook thuis. Wekenlang werd er over gedaan om iets te bestellen bij een tuincentrum. Dan schreef hij een tijdstip in zijn agenda op een bepaalde dag. Als er dan niet werd opgenomen, kostte dit een nieuwe planning. "En heb je het al besteld?" werd er dan gevraagd door een collega. "Nee, ik heb gepland dat ik donderdag om 5 uur weer ga bellen." Uiteindelijk kwam het allemaal wel in orde, maar alles duurde op deze manier wel iets langer.

Soms denk ik dat ik wel wat van hem zou hebben kunnen leren, chaoot die ik ben. Maar meestal ben ik wel blij dat ik gewoon mezelf ben, zou er doodmoe van worden! (Maar dat kan aan mij liggen.)
====================================================

donderdag 4 april 2013

De Bijeenkomst

Mijn ouders waren ten tijde van mijn schoolperiode in de Lagere School - later Basisschool genaamd - trouwe bezoekers van het zogenaamde tien-minutengesprekjes. Op die manier bleven ze op de hoogte van de vorderingen van de kinderen. En dus leek het voor hun niet meer dan vanzelfsprekend om gehoor te geven aan de uitnodiging die ik na een paar maanden op het Lyceum voor ze meebracht. De school had een speciale achtergrond; was een tiental jaren ervoor door een club ouders opgericht die beter onderwijs voor hun kinderen wensten. De school werd daarom bestuurd door het dagelijks bestuur van de vereniging van ouders.



De uitnodiging was dus een invitatie voor een jaarvergadering van deze vereniging. De uitnodiging was tamelijk kort, met een stippellijn waar de ouders het onderste deel konden afknippen.
"Ouder(s) van ....., klas ..., wensen deel te nemen. Aantal deelnemers: .. Aanvang 20:00 uur."
Een agenda van de vergadering was niet bijgevoegd, vreemd genoeg hing deze wel op een aantal plaatsen in de school. En dus wilde ik het uitleggen: "Dit is niet het normale gesprek. Weten jullie wel zeker dat jullie erheen willen?"
"Ga jij bepalen waar wij heen gaan?" vroeg mijn vader geïrriteerd. "Houd je erbuiten snotneus!"



Ik vond het wel best na deze aanvaring, zweeg er verder over.
Op de betreffende avond gingen ze op pad, op de bromfiets. Dat was al heel wat voor hen in die tijd. Met zes kinderen en één loon was het vrijwel onmogelijk om meer te financieren rond 1960. Gelukkig was het mooi weer, terwijl mijn moeder enthousiast naar ons zwaaide verdwenen ze uit het zicht. Mijn oudste zus was onze oppas voor zover nodig. De jongere zussen waren al op bed en zij en ik hadden ons huiswerk te doen.



Behalve het geluid van schrijvende pennen was het behoorlijk stil in huis. Wij verwachtten deze rust nog wel een paar uur te hebben en schoten allebei heerlijk op. Maar de paar uur viel behoorlijk tegen.
Iets over negenen hoorden we het bekende geluid van de brommer alweer naast het huis. De brommer werd in de schuur gezet en we konden ze daar al horen mopperen. Ze kwamen beide hoofdschuddend binnen.
"Wat een poeha, al die dikke auto's en dan wij ertussen met onze simpele brommer. En wat een stom geouwehoer! We keken elkaar aan toen de pauze startte en dachten precies hetzelfde: WEGWEZEN HIER! Dat nooit meer!"



Ze keken me aan alsof ik schuldig was aan het ondergaan van de kwellingen. Ik had de neiging om wat te zeggen, maar keek eerst eens naar mijn zus. Ze hoefde alleen maar een beetje met haar ogen te knipperen en ik begreep haar al. Dus ik zweeg en heb er verder nooit meer iets over gezegd.
De uitnodigingen voor vergaderingen en voor rapport-besprekingen bleef ik trouw aan ze geven. En ze werden meteen na ontvangst door mijn vader versnipperd en in de prullenbak gegooid.
Er was wel eens een leraar die mij verwonderd vroeg: "We zien je ouders nooit hier. Waarom?"
Ik antwoordde dat ik het niet wist en mompelde iets over mijn vaders dienstroosters. En vond het ook wel prima, ik werd op die manier heerlijk met rust gelaten.
==============================================================