dinsdag 23 oktober 2012

Een wankele ridder

Wat te doen als je thuis komt van je werk en er ligt een briefje voor je op het aanrecht.
"We zijn naar het strandje en eten daar patat of zo. Er ligt nog een pizza in de vriezer voor je. Tot later."
Prachtig weer, dus terug op de fiets en op naar de kroeg voor een opkikkertje.

Veel mensen waren er niet; de meeste mensen hadden het water ook opgezocht, vermoedde ik.
Belangrijk vond ik dat niet, als er maar iemand een glas zou vullen, dan was het wel best.
Erg veel interesse in kletspraatjes had ik sowieso niet, mijn dag op het werk was daar al mee gevuld.
Dus ik was allang tevreden met een groot glas weiss bier. Het smaakte me voortreffelijk en ik voelde me meteen een ander mens.

Iets verderop aan de bar zat een man die tegelijkertijd een glas kreeg. Zijn zoveelste schatte ik zo in.
Ik had het hem zelf niet meer ingeschonken, omdat hij vervaarlijk op zijn barkruk heen en weer zat te wiegen. Het leek wel alsof hij op zee was. Hij keek me even vuil aan en dan weet je zeker dat je geen praatje moet beginnen. Zijn aandacht was niet echt op mij gericht, hij had meer oog voor een tafereeltje wat verder weg.

Een man met een geruite drollenvanger, misschien net ontsnapt van de golfbaan, was in een druk gesprek met twee andere heren. Ze leken me handelaren op de beurs of zo. En het stel vond zichzelf erg interessant, het ging over stukjes die verhandeld werden en over veilige beleggingen in binnen- en buitenland.
Ik zag de golfer een signaal geven en aan de andere kant van de bar bestelde een goed uitziende dame drie pils. Ze rekende af en bracht de biertjes naar de mannen en ging toen weer terug naar een stel andere dames.

De man met de drollenvanger maakte een opmerking naar zijn vrinden: "Heb ik haar goed afgericht, of niet!" De andere mannen lachten besmuikt en namen een slokje. "Schat, doe effe wat bitterballen of zo!", riep hij weer. En zij bestelde weer en vroeg deze keer aan de bardame om het aan de heren te geven als de bestelling klaar was. Toen ze het kregen, klaagde de golfer over de onpersoonlijke bediening. "Waar blijf je nou!" Ze gaf hem de middelvinger en bleef bij haar vriendinnen. Hij maakte wat grappen over vrouwen die bij het aanrecht thuis horen en de vrinden lachten beleefd.

De man naast mij was het zat en stommelde naar de dame toe. "Wat moet je met die lul?", vroeg hij met dubbele tong. "Wat een zak!"  "Die lul is mijn man." was het antwoord.
"Sorry", sprak hij en het leek wel alsof hij plotseling ontnuchterd was. Hij koerste weer naar zijn kruk en leegde zijn glas in één teug.
En sloeg achterover van zijn kruk op de grond. Ik schrok me een ongeluk en stond gelijk naast hem om hem te helpen. Daar was hij niet van gediend. "Sodemieter op!"

Dan maar niet en ik ging weer terug naar mijn glas. Hij zag kans om weer op de been te komen en ging zonder groeten de bar uit. De bardame keek hem hoofdschuddend na. Het clubje mannen had van het incidentje niets gemerkt en de dames lachten een beetje.
Ik vroeg aan de bardame of het wel verstandig was geweest hem dat laatste biertje te geven. Ze zei dat ze dat maar gedaan had om te voorkomen dat hij stennis zou gaan maken. Ze kende hem wat beter.
"Sjesus", zei ze en ik volgde haar blik. De man kwam op zijn fiets voorbij, al slingerend over het trottoir.
Ik zag hem nog net een lantaarnpaal ontwijken voordat hij uit mijn gezichtsveld verdween.
"Doe er nog maar één", zei ik.
=========================================================

dinsdag 16 oktober 2012

Een schuurfeest

De kroeg was nog maar een paar stappen van me vandaan toen er een auto naast me stopte. Gillend oranje kever en de deur werd naast me open gegooid. "Instappen Ap, we gaan naar een schuur-feest!"
Zonder nadenken stapte ik in en ging naast Steef zitten. Gelijk kreeg ik een flesje bier van achter in mijn handen gedrukt: "Biertje?" De Knoest liet na het woord gelijk een enorme boer door de auto brullen.
Hij had al uit mijn flesje zitten drinken en pakte meteen maar een nieuwe voor zichzelf uit het krat naast hem. De dop ramde hij eraf met de portier-kruk. "Proost ouwe lul!"



Voordat ik mijn ranzige geest aan het werk kon zetten over dit feest, vertelde Steef dat het hier ging om een illegaal feest in een boerenschuur vlakbij een dorp in de buurt, laten we dat maar Blijkerk noemen. Hoe hij aan de wetenschap kwam dat er daar een feest was, wilde hij niet aan ons kwijt. Mijn flesje was inmiddels al leeg en ik gaf het blindelings door naar achteren en bleef met uitgestrekte arm zitten tot er een nieuw flesje in beland was. Ik hoorde De Knoest braaf mijn lege flesje in het krat terug zetten. We hadden al eens ervaren dat het niet echt raadzaam is om een flesje onder het rempedaal te krijgen en hadden ons aangewend om de flesjes keurig in het krat te houden.



Steef reed blijkbaar een beetje doelloos rond door wat wij de polder noemden. Alles wat niet bij de stad hoorde, viel daar onder. De weggetjes waren vrij nauw, maar hij reed als een volleerd rally-rijder met één hand op het stuur. Als hij moest schakelen stopte hij zijn flesje bier tussen zijn tanden of drukte het mij in de handen. "Bingo!", hij had blijkbaar lont geroken en sloeg een nog smallere weg in, die erg glibberig oogde door alle modder en mest die erover uitgesmeerd leek. Het weggetje werd een soort pad en eindigde bij een enorme schuur met de resten van een boerderij ernaast. Er stonden auto's, bromfietsen en fietsen her en der op wat eens het erf moest zijn geweest.



Toen we uit de auto stapten, kwam de stampende rock-muziek ons al tegemoet. We zaten goed, maar dat zat je altijd met Steef. We deden de deur open en een benauwde hitte werd me bijna teveel. De hete lucht was te snijden: zweet, bierdampen, de geur van hooi en koeienmest en een onbeschrijflijk mengsel van parfum-soorten. Bij de deur zat een jongen met een ziekenfonds-brilletje aan een tafeltje met een koekjes-blik voor zich. "Het is tien golden!" schreeuwde hij ons toe. We betaalden braaf, De Knoest moest ik natuurlijk voorschieten. Kwam wel goed, kwam altijd goed. Een stempeltje werd op onze pols gedrukt en het was gaan met die banaan.



Het was even zoeken door de zwetende dansende meute heen, maar we vonden het bier. Ze hadden er zelfs een vrij professionele biertap. Inmiddels was ik al geheel doorweekt van het zweet. Op deze na-zomeravond had ik alleen maar een t-shirt aan en mijn oude vertrouwde spijkerjasje, maar in deze sauna was alles teveel.
"Ik ga dansen!" riep Steef en hij dook in de dansende meute. Al gauw zag ik hem samen met een zeer aantrekkelijke brunette staan dansen. De Knoest was al boerend ook uit mijn zicht verdwenen. Omdat mijn dansen meer weg heeft van de bewegingen van een manke dromedaris, besloot ik met een biertje in mijn hand een beetje de boel te verkennen.



Een blond meisje in een bloemetjesjurk kwam in mijn richting en ze lachte vriendelijk in mijn richting. Ik had haar nog nooit eerder gezien, maar het leek alsof ze op een bekende afstapte. Voor de zekerheid keek ik achterom, maar die "bekende" moest ik zijn. "Hee, Willem! Hoe is het?" riep ze in mijn oor. "Sorry, ik ben Willem niet. Ik heet Ap." schreeuwde ik in een welgevormd oor. We raakten toch aan de praat, eigenlijk aan de schreeuw en ik haalde een drankje voor het lieve kind. Ze kwam uit Blijkerk zelf; we hadden verder wat overeenkomsten, allebei gingen we bijvoorbeeld niet veel uit. (Ik loog niet: ik ging nooit uit in Blijkerk of omgeving.)

Met ons glas in de hand waren we ongemerkt toch een beetje op de muziek aan het meebewegen. Ik kreeg het er nog warmer van. Opeens een kreet naast ons: "Ap, ben je je aan het verstoppen?" De Knoest lachte boven de muziek uit. "Hee, Geile", zei hij tegen mijn bloemetjes-meisje, "trek eens aan mijn vinger!"
Het arme kind deed het ook nog en de bulderende scheet klonk nog harder dan zijn lach. Het meisje maakte zich met rode konen uit de voeten. "Bedankt, LUL!", zei ik. Volgens de Knoest had het meisje een varkenskop, waarop ik hem aanraadde om eens bij de brillenwinkel langs te gaan. En ik besloot om haar te gaan zoeken, we waren immers nog niet uitgepraat.



Dat viel niet mee, dat zoeken tussen een paar honderd half-bezopen dansende personen.
Al zoekend was ik weer bijna bij de uitgang. Ik meende geluid te horen dat niet bij de muziek hoorde: zware motoren. Maar even later was dat geluid weer weg. Ik had het toch goed gehoord, bleek later, stampend met hun zware laarzen kwam een stel motor-jongens binnen. "Shit! Hell's Angels!", klonk het naast me.
"Tien golden!" zei de jongen bij de deur. "Hier zijn ze!" schreeuwde de voorste motorduivel naar hem en gaf een gerichte kopstoot. Het bloed spoot uit het voorhoofd van de jongen en ik zag één brillenglas uit een wond steken.

Held als ik was, was ik een ommezien een behoorlijk stuk verwijderd van dit tafereel. De Helse Engelen wilden duidelijk hun eigen feest gaan bouwen en begonnen her en der wat om zich heen te gooien. Ze hadden duidelijk dorst, waren op weg naar de bierpomp, maar werden opgehouden door een stel jongens die ik nog niet eerder had opgemerkt. Dit was een soort orde-dienst, het feest was echt heel goed georganiseerd. Nu werd het pas echt knokken!
Dankzij een soort oer-instinct zag ik kans om in een ommezien buiten te belanden. En net als een grote groep ging ik op weg naar een plek wat van de schuur vandaan, halverwege het modderige pad onder een eenzame lantaarnpaal. Ik keek eens om me heen, maar zag alleen maar meisjes die met hun mooie schoentjes in de drek wegzakten. Bijna niemand had kans gezien een jas mee te graaien en het was nu aardig fris buiten.



Een groot gedeelte was aan het huilen en ridder als ik ben bood ik mijn schonkige schouders aan. Een paar meisjes snikten het bij mij uit, om vrij snel daarop een vriendin te ontwaren. En dan bleken ze liever op elkaars schouders te willen huilen. Ik stond er wat klungelig bij tot een werkelijk adembenemende schoonheid zich op mijn schouder wierp. Algauw mengden haar hete tranen zich met mijn zweet. Ik drukte haar maar eens stevig tegen me aan, misschien dat dat zou helpen. Ze rilde en ik bood haar mijn bezwete denim jasje aan. Ze wilde het niet, had zeker al gevoeld hoe nat het was. Ik bezwoer haar dat de politie al onderweg was.
Hoe ik dat wist, was voor mij ook een raadsel, maar na een minuut of tien bleek het nog waar te zijn ook.



"Clau!" was het opeens achter me. "Robbie!", zei ze en begon nog harder te huilen bij de aanblik van zijn gezicht. Gedroogd bloed onder zijn neus en een gescheurde lip. Hij had haar jasje meegenomen en sloeg het over haar schouders. "Tot kijk." bracht ik uit. "Vergeet dat maar!" snauwde Robbie voor zijn beurt en ze liepen weg. Ze keek niet eens even om.
Een oranje kever stopte naast me. "Ik wist het!", hoorde ik De Knoest roepen vanaf de achterbank, "Waar zou hij anders kunnen zijn dan tussen de wijven!" Hij had alweer een flesje aan zijn mond en reikte mij er ongevraagd één aan.
"We moeten even naar de EHBO!" zei Steef. Hij deed het licht aan in de auto en ik zag dat iemand hem met iets dwars door zijn leren jasje had gestoken. Hij wilde geen bier.
Na een eindje rijden, meende ik het meisje met de bloemetjesjurk op een fiets te zien. Steef wilde niet even stoppen, wilde de polder snel uit. Jammer, hoor!
==========================================================

zaterdag 13 oktober 2012

Gerrit

"Mijnheer Van Oude Plateringen!" riep de sous-chef.  "Ja, mijnheer De Wit." antwoordde de chef terwijl hij op hem afliep. "Ik krijg net een telefoontje van de ouders van Gerrit. Hij kan niet komen, is door zijn rug gegaan."
"Goh, wat toevallig!" was de reactie van een direct geagiteerde Van Oude Plateringen.
"Guus, Wim en Paul! Bij me komen!"
"Ja, mijnheer!" was het in koor en ze stonden in een ommezien naast 's-mans bureau.
"Jullie zullen de klus met zijn drieën moeten doen. En ondanks dat MOET het morgenavond klaar zijn. Hoe je het doet, kan me verder niet schelen. Desnoods gaan jullie vanavond maar door. En niet tegen mij mopperen, bedank jullie vriend Gerrit maar. Ik zou maar meteen beginnen, op hem hoef je niet meer te wachten."
Binnensmonds vloekend gingen de drie op weg naar het archief. "Klote-Gerrit!", kon ik wel verstaan, de rest niet. (Vloeken was niet toegestaan in het gebouw, daar waren de gereformeerde chefs erg strikt in.)



De populariteit van Gerrit was al niet erg groot. Hij ging al maanden niet meer mee op onze wekelijke vrijdag-borrel-tochten sinds het geintje met de drankjes. Al snel hadden we in de gaten dat hij profiteerde van de gulheid van de anderen. Zelf bestelde hij altijd gewone cola, bij een gekregen rondje was dat echter een whiskey-cola en als de meiden eens een cocktail wilden, "vergat" hij die te bestellen. Toen hij de laatste keer mee ging, bestelden we allemaal een gewone cola voor hem en verlieten de kroeg, hem achterlatend achter tien glazen cola.
De meiden gruwden van hem sinds hij in het fietsenhok eentje letterlijk verzocht om gemeenschap met hem te hebben. "Ga weg Engerd!" waren de laatste woorden die hij van de dames te horen kreeg.
En hij had er dus een handje van om in drukke tijden niet thuis te geven. Bij gezamenlijke klussen bracht hij uren door op de wc, om pas op te duiken als alles klaar was.



Tot tweemaal toe was hij de laatste weken slapend in het archief aangetroffen en de chefs drongen er bij het Hoofd van de eenheid op aan om hem te ontslaan. Maar de heer Plantinga was een zeer menselijke man en hij arrangeerde een gesprek met Gerrit.
Het bleek dat Gerrit grote zorgen had, volgens het verhaal dat de secretaresse aan ons door-briefde. Gerrit's vriendin bleek zwanger te zijn en ze hadden geen enkele kans op een woning. De ouders van Gerrit waren streng gereformeerd en hadden hem te kennen gegeven om zo snel mogelijk uit hun woning te vertrekken.
De schande die over het gezin werd uitgestort, werd hen teveel.
Het was een tijd waarin notabelen nog bestonden en elkaar vonden in Rotary-club of Lyons-club. En dus zag de heer Plantinga kans om aan wat touwtjes te trekken en voor Gerrit en vriendin een flat te regelen.
En Gerrit beloofde plechtig beterschap in zijn werkhouding. Belofte maakt wel schuld, maar Gerrit had niet zoveel haast om die in te lossen, bleek al snel. En nu was hij er dus weer niet.



"Mijnheer De Wit!"
"Ja, mijnheer Van Oude Plateringen."
"Ik moet even weg. Bewaakt u het fort zolang?"
De heer De Wit knikte en de chef vertrok, even later zagen we hem op zijn fiets de hoek om gaan. Naar de kapper wisten we allemaal. Voor dat zielige randje haar dat er nog op zijn schedel zat. Hij vond dat hij er recht op had om naar de kapper te gaan in de tijd van de baas, omdat het haar ook groeide in de tijd van de baas. Dat gold alleen voor hem, ons haar groeide blijkbaar slechts in onze vrije tijd.



Na een uurtje kwam hij terug en liep meteen naar de heer De Wit toe. "Wat ik nu zag! U zei toch dat Gerrit door zijn rug was gegaan...." De heer De Wit knikte.
"Ik zie mijnheer Gerrit samen met een maat een bankstel in een vrachtwagen sjouwen! Ik bel hem gelijk op!"
De heer Van Oude Plateringen belde met een rood hoofd op. "Zeg maar tegen Gerrit dat hij ogenblikkelijk naar kantoor moet komen!" hoorden we hem in de hoorn schreeuwen.



Bij binnenkomst kon Gerrit meteen door naar het Hoofd. De twee chefs wreven in hun handen: dit zou ontslag betekenen. Maar ook deze keer toonde de heer Plantinga zijn menselijkheid. Gerrit kreeg straf-overplaatsing naar een provincie-stadje een uur reizen vanaf onze vestiging. En de chefs waren toch tevreden, Gerrit was weg. Zuur was wel dat er geen vervanging mocht worden aangenomen.
Wij misten hem wel, hij was goed voor onze kantoor-roddels en als er iets mis ging, konden we altijd hem de schuld geven.



Via via hoorden we zo nu en dan toch nog het één en ander. Zo bleek Gerrit na een half jaar zo'n beetje gedwongen ontslag te hebben genomen. En hij werkte daarna bij een accountants-kantoor.
Dit duurde nog korter: hij werd op staande voet ontslagen. De reden kenden we niet, we vermoedden dat hij weer aan het slapen was geweest.
Één van ons zag hem op een dag aan het werk in een supermarkt in de stad. "Ik ben hier assistent-bedrijfsleider." vertelde hij. Maar hij was bezig om vakken te vullen.
Het laatste wat ik hoorde was dat het kindje was geboren. Het had een prachtig mokka-kleurig velletje en omdat zowel Gerrit als de vriendin room-blank waren, had dit dus geresulteerd in nieuwe problemen.
Gerrit was bij haar weggegaan en woonde weer bij zijn ouders. Die hadden geen problemen meer met hem, omdat het schandaal wat minder van omvang was in hun gereformeerde ogen.

Daarna vertrok ik zelf uit deze benauwde omgeving wegens een in mijn ogen zeer verdiende promotie.
En het contact met de collega's uit dit gebouw ging volledig verloren.
=================================================





dinsdag 9 oktober 2012

Fout werk

Snuivend kwam hij de kamer binnen. "Wat is dit?" schreeuwde hij op hoge toon. Hij wierp een brief met aangehechte enveloppe en met een post-it van mij op mijn bureau. ("Volgens mij is dit voor jou bestemd." had ik erop gezet.) Mijn kamergenoot en ik keken op van waar we mee bezig waren.
"Dat is werk." antwoordde ik rustig.
"Dit is niet mijn werk!!" zijn stem ging nog meer de hoogte in. Mijn kamergenoot kon een grijns niet onderdrukken. Ik wees op zijn naam, met potlood vermeld in de rechterhoek van de brief. "Iemand denkt daar anders over."



"Maar ik doe dit werk helemaal niet!" zei hij iets rustiger. "Dit is werk voor Particulieren. Ik kan zeker al het werk hier gaan doen."
"Het lijkt me dat je beter duidelijk kan maken wat je precies doet. Bel degene waar dit vandaan zou kunnen komen. En het helpt niet echt als je het in mijn vakje gooit."
"Administratie of secretaresses", zei hij iets rustiger.
"En dan zou ik zelf mijn naam doorhalen en de juiste naam vermelden en de brief in het vakje Interne Post gooien." Hij werd weer bozer: "Ik blijf bezig in deze ballentent!"



Hij liep weg en liet de brief op mijn bureau liggen. Mijn kamergenoot keek mij geïnteresseerd aan, verwachtte actie van mij. Ik haalde mijn schouders op, haalde de post-it weg en plakte er een nieuwe op.
"Lijkt me voor Particulieren." zette ik erop en haalde de naam van de geagiteerde collega weg.
Een paar kamers verder was een luid gelach te horen en een schallende lach klonk overal overheen.
"Het leed is al geleden." concludeerde mijn kamergenoot. "En daar is de koffie-club van negen uur."
"Hè!" zei ik, "die van half acht is net vertrokken!"
De deur van de kamer van de collega werd dicht gegooid. Het gelach klonk niet zo luid meer.
Ik stond op en liep naar de postkast tegenover onze kamer. Het was niet lang zoeken naar "Interne Post".
De brief paste nog net in het overvolle vakje. Ik liep terug en we gingen beiden weer verder met ons werk.
=======================================================

zondag 7 oktober 2012

Over een zangeres zonder stem en een lijk


Heel erg slim had ik een goedkoop navigatie-systeem gekocht. Hij werkte prima, al konden we zonder het ding de kleine stad in Groningen ook wel vinden. Toen we de navigator echt nodig hadden, in de stad zelf, gaf hij de brui eraan. De aanwijzingen op papier die ik met vooruitziende blik had vervaardigd, waren voor mijn vrouw onleesbaar en onbegrijpelijk. Ik probeerde de moed erin te houden, volgde een auto die “vast” ook naar ons feestje ging. Helaas was dat niet zo, maar zoals gewoonlijk kom je er altijd als je de weg vraagt bij een benzine-station.

                                         Benzinestation

Wij vonden een clubje mensen in het huis van de gitarist, een aardige kerel die een vete uitvecht met alle instanties die hij kent en 1 vinger mist. We dumpten onze slaapzakken, de matrasjes en de jassen in de gang en gingen de kamer binnen. Het was die zaterdag vreselijk koud, maar onze gastheer was blijkbaar aan het bezuinigen en had de verwarming niet aan. Ik had er spijt van dat ik mijn jas in de gang had gedumpt.
De zangeres, een studente van Oost-Europese herkomst, zat gehuld in een deken op een bankstel en slaakte geluiden als "Uche, uche" zoals je dat in het amateurtoneel zou doen. Dat beloofde weinig goeds!

Dat klopte: er zou die avond niet gezongen worden. Het aanbod van onze gastheer aan het publiek om zelf te zingen, werd niet geaccepteerd. Het publiek bestond verder uit een erg dikke man die van zichzelf vond dat hij een teddybeer was; een enigszins nerdy jongen die vreselijk intelligent-lijkende vragen probeerde te stellen; een perfect Engels sprekende Duitser en een lievige mevrouw die de teddybeer had vervoerd en niet tegen wijn bleek te kunnen. Gezien de rode konen, was zij de enige die het warm had.

                                          Het was koud

Het werd dus een meet-and-greet-avond. We zaten in een kringetje 2-talig te kletsen, totdat onze gitaarheld het de hoogste tijd voor een maaltijd achtte. Hij zette 2 schragen poten in de kring en lichtte de deur van de meterkast uit de hengsels en legde die dus tussen ons in. Er kwam een laken overheen (vers van zijn bed volgens hem) en er werden wat onduidelijke uitheemse hapjes op tafel gedaan. Hij had ze zelf gemaakt zei hij en het was allemaal van Griekse of Turkse origine zodat de knoflookdampen al gauw de kamer vulden. Ik had een vermoeden dat de lievige mevrouw de creatieve kok was, gezien haar uitleg bij sommige gerechten.

Toen we vol zaten, ging de telefoon en het bleek dat er nog een gast gehaald moest worden. Die kwam even later binnen en zette wat flessen wijn neer, er bleken er nog meer te staan. Ik voelde me enigszins nalatig, we hadden bloemen voor de zangeres zonder stem meegenomen. Dat hadden de anderen weer niet.
De nieuwe gast bleek een soort held te zijn: hij was geschorst door de crowd-funding organisatie waar we allemaal lid van waren.

Tot mijn schrik bleek het opgediende eten voorgerechten geweest te zijn. Er kwam nu een serieuze portie eten voor iedereen op tafel. Gevulde kip (met krab) met gemixte groenten.
De rest had meer ruimte dan ik, er werd flink doorgegeten.
De gitarist bleek kettingroker te zijn, misschien dat hij op deze manier de ruimte waar we ons in bevonden probeerde warm te stoken? Dat lukte niet best en ik moest echt mijn best doen om niet te klappertanden.
Het overvloedige bier hielp ook niet echt: het kwam van de ijskast met de bijnaam balkon. Ik had het gevoel dat de ijsbloemen op mijn buik stonden.

Uiteraard deed de lievige mevrouw de afwas, het laken werd weer in de slaapkamer gedeponeerd, de schragen verdwenen in een hoek en het provisorische tafelblad werd weer op zijn normale plaats gehesen.
We hadden inmiddels allemaal al een soort vaste plaats gevonden en omdat we naast hem zaten, raakten we in een leuk gesprek met de zeer verstandig overkomende Duitse jongen, totdat de tijd was aangebroken voor hetgeen waar we eigenlijk voor gekomen waren: muziek.
De zangeres liet voor de zekerheid nog maar eens "Uche, uche", horen en trok de deken wat dichter om zich heen.

                                          Joint

Maar ze was veilig, de gitarist speelde één van zijn eigen composities en we lieten allemaal onze bewondering blijken. Uit de toelichting, die hij gaf, bleek dat dit werk geschreven was voor onze veelbelovende zangeres. Onze gastheer wilde verder laten zien dat hij een echte artiest was en bouwde een stickie. Vanaf dat moment zou hij afwisselend een normale en een geladen sigaret roken. Het klinkt meer dan het was, ik heb nog nooit iemand zo weinig stuff in een joint zien doen.

Ook de tweede compositie werd gespeeld en onze zangeres keek trots in het rond. Uiteraard waren we allemaal alweer volop bewondering. We namen er nog maar een half bevroren bier bij en de dames een wijntje. Er kwam nog een gast binnen. Hij bleek uit West-Friesland te komen en sprak een zeer charmant west-frengels met de zangeres zonder stem. Ook de anderen startten nu gesprekken. Het was zeer gevarieerd: de gastheer en de nerd wisselden slimmigheden uit over hoe de crowd-funding-organisatie bestreden en gefopt kon worden, de teddybeer verzekerde de dames dat hij erg lief was en wij bespraken vakanties met de Duitse jongen.



Op een gegeven moment besloot de lieve mevrouw dat we iets samen moesten doen. Ze diepte een belachelijke gele bril uit haar tas en bepaalde dat iedereen deze moest opzetten. Zij maakte dan van iedereen een foto op haar digitale camera. De anderen haalden hun mobiele telefoons tevoorschijn en de bril maakte een rondje. Dankzij de moderne techniek konden we dus meteen genieten van de resultaten. En we kregen de belofte dat de foto's op de site zouden worden geplaatst. Een droom die uitkwam, natuurlijk.

Wat nu te doen; het was half één, maar de avond was nog jong volgens onze gastheer. Hij vond het weer tijd voor wat cultureels, liet zijn tabak en hashish even voor wat het was en toverde wat met zijn beschikbare apparatuur. Dit was nogal wat, de huiskamer was immers ook zijn geluidsstudio. Er bleek een monitor in te zitten waarmee hij kon zoeken in zijn bestanden. En hij speelde wat gitaarmuziek af. Na een tijdje verstomden de gesprekken al een beetje en hij besloot het wat krachtdadiger aan te pakken. Het bleek tijd voor Paco Pena. De naam kende ik wel, dit is een uitmuntend flamenco-gitarist. En dat bleek alras uit de muziek en de beelden die we erbij kregen via de monitor.

                                          Paco Pena

Jammer was dat Paco er een hysterische mevrouw bij haalde. Ze gilde naast hem dat het geen lieve lust was.
Ik keek mijn vrouw aan, zou het onbeleefd zijn om nu naar bed te gaan? Voor onze Nederlandse gitaarheld was dit het toppunt van de avond, het tempo van roken was aanmerkelijk hoger geworden. Ik hoopte dat de mevrouw gauw zou verdwijnen, maar dat deed ze niet. De wanhoop in het volgende lied was nog groter en het ging me door merg en been. De rillingen die zij veroorzaakte waren nog erger dan die van het ijskoude bier.

Ik was het zat en stond op. Het was drie uur en mijn vrouw en ik mompelden welterusten en zochten ons een uitweg door de sigarettenrook. Onze gastheer was echt gastheer en liep met ons mee de gang op. We bleken op zolder ingekwartierd te zijn. Ik sjouwde onze spullen de trap op en zag op de kale zolder al een paar slaapzakken liggen. We vonden een geschikte open plek en ik legde de matrasjes en slaapzakken neer. We huiverden bij de gedachte ons te moeten uitkleden: het was op zolder nog kouder dan in de rokerige huiskamer! Gekleed en wel kropen we de slaapzakken in. Zelfs hier hoorden we nog vaag het geschreeuw van de overspannen mevrouw vanuit de huiskamer.



Ik had niet verwacht dat ik zou kunnen slapen, maar werd de volgende ochtend tegen een uur of tien wakker. Blijkbaar was ik toch wat warmer geworden, maar voelde me gebroken. Ik draaide me om en keek in de ogen van mijn vrouw, die ook net ontwaakt was.
Het was stil in huis, ik vroeg me af of de rest al wakker was. Er lagen alleen maar platte, lege slaapzakken. Op één na. Degene die daar lag, was wel erg stil vond ik. Ik hoestte een beetje, misschien zou die persoon dan wakker worden. Maar er gebeurde niets. Ik fluisterde wat met mijn vrouw, kon zij zien wat dat voor iemand was? Dat kon ze niet en we besloten om even heel stil te zijn en naar de ademhaling van die persoon te luisteren. Dit was heel gek, er was geen ademhaling! "Zou hij dood zijn?" vroeg mijn vrouw.

Ik besloot te gaan kijken en kroop met slaapzak en al behoedzaam naar de doodstil liggende persoon. Er bleek niemand te zijn, de slaapzak was gevuld met kleding.
We besloten op te staan. Ik rolde onze slaapzakken op en we pakten alles mee en liepen de trap af. Allebei besloten we om ons niet te wassen; het leek nog kouder dan gisteren en de badkamer leek niet echt uitnodigend. En de verwarming was nog steeds niet aan. Het hele gezelschap zat alweer in de rokerige kamer, de gastheer kwam meteen op ons af en bood ons koffie aan. Ik verontschuldigde ons: het was al laat en we moesten nog dringend ergens anders heen. En dus groette ik iedereen en wilde op stap. Onze stille zangeres worstelde zich uit haar deken en rende achter ons aan. Er moest nog geknuffeld worden! Dus hielden we haar even vast en zoenden wat in de lucht naast haar gezicht.

De auto stond braaf te wachten; ik smeet de spullen achterin en startte de motor. Hij deed het vlekkeloos en ik zette de verwarming op het maximum. Koffie kwam straks wel! Eerst weg van Nova Zembla!
Mijn vrouw had even geen behoefte aan muziek.
========================================================